Hoofdstuk 3 Getallen §3.3 en § 3.4


welkom
H3.3 en 3.4

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les


welkom
H3.3 en 3.4

Slide 1 - Tekstslide

Doelstellingen voor vandaag:
Aan het einde van deze les :
  • Je leert wat een decimaal getal is.
  • Je leert hoe je een breuk als een decimaal getal schrijft
  • Je leert hoe je een decimaal getal als een breuk schrijft.
  • Je leert hoe je breuken en decimale getallen met elkaar vergelijkt.


Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij van breuken?

Slide 3 - Woordweb

Som, verschil, product en quotiënt

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de juiste bewerking naar het juiste teken:
som
verschil
product
quotient
x
+
-
:

Slide 5 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen 24 en 4?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de som van 24 en 4?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het product van 24 en 4?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de quotiënt van 24 en 4?

Slide 9 - Open vraag

Uitleg:

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de rekenvolgorde?
Stap 1:
Stap 2:
Stap 3:
Binnen de haakjes
x en :
+ en -

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
6 x 4 + 2 x 4 =
 +
=
8
24
32

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
5 x ( 3 + 1 ) : 2 =
=
=
4
5 x
: 2
: 2
10
20 x

Slide 13 - Sleepvraag

In een klas van 35 kinderen is 1/5 deel ziek. Hoeveel leerlingen zijn er ziek?
A
6
B
7
C
10
D
5

Slide 14 - Quizvraag

Een breuk is een deelsom!
1/2 = 1:2 = 0,5


Slide 15 - Tekstslide

Christiaan eet een flinke plak chocola van 350 gram. Hij eet 3/5 deel op.
Hoeveel gram chocola heeft hij over?
A
120 gram
B
210 gram
C
70 gram
D
140 gram

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdstuk 3.3
  • Je leert wat een decimaal getal is.
  • Je leert hoe je een breuk als een decimaal getal schrijft.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Hoe schrijf je breuk als decimaal getal?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf deze breuk
als decimaal getal
A
0,017
B
0,17
C
0,0017
D
17,1000

Slide 22 - Quizvraag

Hoe schrijf je deze breuk als decimaal getal?
A
0,005
B
0,05
C
0,5
D
5

Slide 23 - Quizvraag

Schrijf de breuk als
decimaal getal
A
1,9
B
0,9
C
9,1
D
0,10

Slide 24 - Quizvraag

Schrijf deze breuk
als decimaal getal
A
0,017
B
0,17
C
1,7
D
17,1000

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de volgende opdrachten:
19 t/m 26
Klaar? dan maak je de leerdoelen bereikt op blz. 102
Leerlingen Mavo maken ook de U4 en U5 opdrachten.
Wie (nog) niet aan de gang kan komt bij mij zitten.
De overige gaan stil aan het werk.

Slide 26 - Tekstslide

Hoofdstuk 3.4
  • Je leert hoe je een decimaal getal als een breuk schrijft.
  • Je leert hoe je breuken en decimale getallen met elkaar vergelijkt.

Slide 27 - Tekstslide

Kijk naar de waarde van de getallen. Zet de waarden van klein naar groot.

Slide 28 - Sleepvraag

Welk decimaal getal hoort bij de volgende percentages?
0,05
0,15
0,5
0,015
0,55
0,75
75%
50%
1,5%
15%
55%
 5%

Slide 29 - Sleepvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Schrijf dit decimale getal als breuk
A
4102
B
24
C
451
D
204

Slide 32 - Quizvraag

Maak van het decimale getal een breuk: 1,4
A
52
B
1104
C
152
D
154

Slide 33 - Quizvraag

Schrijf dit decimale getal als breuk
A
57
B
43
C
75
D
34

Slide 34 - Quizvraag

Wiskundig teken voor "groter dan"
A
>
B
<
C
D

Slide 35 - Quizvraag

Welk teken hoort er op het
stippellijntje?

5,5 ........... 5,49
Groter, kleiner of gelijk
A
<
B
>
C
=

Slide 36 - Quizvraag

Welk teken hoort er op het
stippellijntje?

0,07 ........... 0,7
Groter, kleiner of gelijk
A
<
B
>
C
=

Slide 37 - Quizvraag

Aan de slag met je huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Hoofdstuk 3.3:      21, 22, 23, 24, 25, 26
Hoofdstuk 3.4:       28, 29, 30, 32 en 34
timer
1:00

Slide 38 - Tekstslide

Doelstellingen voor vandaag:
  • Je leert wat een decimaal getal is.
  • Je leert hoe je een breuk als een decimaal getal schrijft
  • Je leert hoe je een decimaal getal als een breuk schrijft.
  • Je leert hoe je breuken en decimale getallen met elkaar vergelijkt.

Slide 39 - Tekstslide