Hfst 8 water

Water en Zeep
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Water en Zeep

Slide 1 - Tekstslide

We hebben 4 soorten water
  1. Oppervlaktewater
  2. Grondwater
  3. Drinkwater
  4. Gedestilleerd water 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is grondwater ?
  • Grondwater is water dat zich in de bodem bevindt.
  • Het meeste grondwater komt van                                                            regenwater.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is schoner: 
Grond- of oppervlaktewater en waarom? 
  • Grondwater is schoner 
  • Het water gaat namelijk door de bodem waardoor b.v. zand- en kleideeltjes uit het water worden gefilterd. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is drinkwater 
en is dit een zuivere stof ?
  • Drinkwater is scheikundig gezien GEEN zuivere stof
  • Een zuivere stof bestaat namelijk uit een stof, in dit geval water. 
  • Drinkwater bestaat naast water b.v. ook uit kalk en mineralen uit de bodem. 

Slide 5 - Tekstslide

concentratie
geconcentreerd en verdund
lage concentratie  en     hoge concentratie

Slide 6 - Tekstslide

De concentratie van een stof in een oplossing 
  • De concentratie is de massa van een stof die is opgelost per liter oplossing
  • De hoeveelheid opgeloste stof in oplosmiddel 
  • De meest gebruikte eenheid is g/l (gram per liter)
  • concentratie (C) = massa opgeloste stof / volume opgeloste stof
  • De grootheid concentratie (C) meet je in de eenheid g/L (gram per liter)
  • Formule : C = m/V 

Slide 7 - Tekstslide

Concentratie berekenen (vb).
  • We hebben 5 gram suiker dat we oplossen in 500 ml water
  • Wat is de concentratie suiker in deze oplossing? 
  • Maak deze berekening in je schrift
  • C = m / V
  • C = 5 / 0.5 = 10 g/l (gram/liter)

Slide 8 - Tekstslide

Welke functies zou water niet kunnen hebben?
A
Schoonmaakmiddel
B
Spoelmiddel
C
Oplosmiddel
D
Warmte-transportmiddel

Slide 9 - Quizvraag

Bij het lijmen moet je even wachten, wat verdampt er tijdens het wachten?
A
Het bindmiddel in de lijm
B
Het oplosmiddel in de lijm
C
Het water rond de plakplaats

Slide 10 - Quizvraag


Bij het maken van drinkwater uit grondwater hoef je niet...
A
te behandelen met ozon
B
te zeven / filtreren
C
te beluchten
D
te pompen

Slide 11 - Quizvraag

Oppervlakte water is schoner dan grondwater
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Juist of onjuist: drinkwater wordt alleen gemaakt van grondwater
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Het water in beken, rivieren, meren en sloten is
A
grondwater.
B
oppervlaktewater.
C
zeewater.
D
zuiver,

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste formule voor het berekenen van de concentratie?
A
concentratie = volume / massa stof
B
massa stof = concentratie / volume
C
concentratie = volume / massa stof
D
concentratie = massa stof / volume

Slide 15 - Quizvraag

ORS is een oplossing van zouten en suiker in water. De stof wordt toegediend aan patiënten met uitdrogingsverschijnselen, om vocht- en zoutbalans in hun lichaam weer te herstellen.

Een glas ORS van 0,20 L bevat onder andere 0,50 g keukenzout.

Wat is de concentratie keukenzout in ORS?
A
0,1 g/mL
B
0,4 g/L
C
2,5 g/L
D
250 g/mL

Slide 16 - Quizvraag

In 1,5 L Cola zit 0,135 g cafeïne.
Wat is de concentratie cafeïne in cola?
A
11,1 g/L
B
0,09 g/L
C
0,20 g/L
D
Geen idee

Slide 17 - Quizvraag

Als je meer suiker in de thee doet, neem de concentratie toe.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

10 gram suiker wordt opgelost in 100mL. Wat is de concentratie?
A
10g/100mL
B
100g/L
C
1g/10mL
D
0,1g/mL

Slide 19 - Quizvraag

Water
Water lost heel veel soorten vuil gewoon op. Dit maak water een oplosmiddel

Je spoelt het vuil er ook mee weg. Dat maakt water ook een spoelmiddel

Slide 20 - Tekstslide

Zeep
De hydrofobe staarten gaan aan de stof hechten , de hydrofiele koppen gaan aan de waterkant liggen. 

Hierdoor komt de olie los van de stof en kan het met water worden weggespoeld. De olie emulgeert dus met water door de zeep. 
Emulsie is een mengsel van water en olie, een emulgator zorgt er voor dat dit mengsel van ontstaan. Zeep is hier de emulgator. 

Slide 21 - Tekstslide

Werking van zeep

Een zeepmolecuul ziet er ongeveer zo uit. Een kop die van water houdt(hydrofiel) en een staart die niet van water houdt(hydrofoob). 

Slide 22 - Tekstslide

Hard water
Hard water: 
  • Bevat veel kalk (calcium en magnesium zouten)

Gevolgen:
  • Kalkaanslag
  • Zeep wordt minder werkzaam


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Zeep zorgt ervoor dat vet met water kan mengen, zeep is dus een....
A
ionenwisselaar.
B
emulgator.
C
ontharder.
D
ontvetter.

Slide 25 - Quizvraag

Is het verwijderen van een vetvlek met zeep een chemische reactie?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Welke grondstof wordt meestal gebruikt bij het maken van een zeep?
A
Gal
B
Aardolie
C
Geurstoffen
D
olijfolie

Slide 27 - Quizvraag

kalkzeep ontstaat als opgeloste kalk reageert met een
A
natuurlijke zeep
B
emulsie
C
emulgator
D
detergent

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noem je een stof die goed oplosbaar in water is?
A
Zeep
B
Hydrofoob
C
Hydrofiel
D
Emulsie

Slide 29 - Quizvraag

Met welke fase-overgang heb je te maken als je vaste zeep kunt ruiken?
A
Vervluchtigen
B
Condenseren
C
Rijpen
D
Verdampen

Slide 30 - Quizvraag

Hiernaast zie een voorstelling voor de werking van zeep in water, welke bewering is juist.
A
De rode pijl wijst de hydrofiele kop van zeep aan en de oranje pijl wijst naar hydrofoob vuil.
B
De rode pijl wijst de hydrofobe kop van zeep aan en de oranje pijl wijst naar hydrofoob vuil.
C
De rode pijl wijst de hydrofiele kop van zeep aan en de oranje pijl wijst naar hydrofiel vuil.
D
De rode pijl wijst de hydrofobe kop van zeep aan en de oranje pijl wijst naar hydrofiel vuil.

Slide 31 - Quizvraag

Zeep verwijdert vuil en vetvlekken.
Bij het wassen hechten
zeepdeeltjes aan vuildeeltjes.
Welke tekening is juist?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4

Slide 32 - Quizvraag

Wat verstaat men onder hard water?
A
Water dat bevroren is.
B
Water dat veel opgelost kalk bevat.
C
Water dat veel opgelost ijzer bevat.
D
Water met zeep.

Slide 33 - Quizvraag

Bij een zeepmolecuul is de kop
A
xenofoob
B
hydrofoob
C
hydrofiel
D
xenofiel

Slide 34 - Quizvraag

Water zuiveren

Slide 35 - Tekstslide

Filtreren

Slide 36 - Tekstslide

Suspensie scheiden

Slide 37 - Tekstslide

Adsorberen

Slide 38 - Tekstslide

Filtraat
Filter
Residu
Buis
Trechter

Slide 39 - Sleepvraag

Wat kun je bij adsorberen verwijderen?
A
Geurstoffen
B
Kleurstoffen
C
Smaakstoffen
D
Alle drie

Slide 40 - Quizvraag

Op basis van welke eigenschap kun je stoffen van elkaar scheiden bij de scheidingstechniek afschenken?
A
Deeltjes grootte
B
Dichtheid
C
Geleiden
D
Warmte

Slide 41 - Quizvraag

Welke stoffen zitten in grondwater die je uit het water moet zuiveren?

Slide 42 - Woordweb

Grondwater zuiveren

Slide 43 - Tekstslide

Hard water
Water wordt hard door de hoeveelheid calcium ionen. Hard water kan door die calcium ionen voor kalk aanslag zorgen.

Slide 44 - Tekstslide

Duitse hardheid (dH)

Slide 45 - Tekstslide

Hardheid berekenen
1 dH staat gelijk aan 7.1 mg/L calcium. 
Als jou water een dH van 9 heeft en wilt weten hoeveel calcium ionen er in het water zitten, dan moet de volgende berekening uitvoeren:

9 x 7.1 = 63.9 mg/L calcium ionen

Slide 46 - Tekstslide

Bereken de hardheid van water dat 42,6 mg/L calcium bevat.

Slide 47 - Open vraag

Afval water

Slide 48 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij de biologische zuivering?

Slide 49 - Open vraag