Les 30 mei interactie NSAID en Corticosteroiden

Wat weet je nog van de vorige les?
1 / 23
volgende
Slide 1: Open vraag
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 31 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Een interactie is:
A
Een aandoening waarbij een gnm niet mag worden gebruikt.
B
Een overgevoeligheid voor een gnm.
C
Een ongewenste werking bij gebruik van 2 of meer gnm.
D
Een ongewenste werking bij een gnm.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een gevolg van een interactie?
A
Een mindere werking van 1 of beide gnm
B
Een versterkte werking van 1 of beide werking
C
Meer bijwerkingen.
D
Alle 3 de antwoorden zijn juist.

Slide 5 - Quizvraag

Het ontstaan van interacties wordt niet veroorzaakt door...
A
Binding aan bloedeiwitten
B
chemische reactie in het maag/darm kanaal,
C
Omzetting in de lever
D
Overgevoelig voor een gnm.

Slide 6 - Quizvraag

Welk voedingsmiddel heeft een interactie met simvastatine?
A
alcohol
B
grapefruitsap
C
melk
D
al deze antwoorden zijn goed.

Slide 7 - Quizvraag

Hoe handel je een interactie met acenocoumarol af?
A
Je informeert de patient.
B
Je overlegt met de apotheker.
C
Je stelt de trombosedienst op de hoogte.
D
Al deze antwoorden.

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer licht je de trombosedienst in ?
A
Bij het starten en stoppen met acenocoumarol
B
Bij het begin en eindigen van een interactie.
C
Bij verandering in dosering van de interactie .
D
Bij al deze antwoorden.

Slide 9 - Quizvraag

Wat adviseer je bij een patiënt die Thyrax en calciumtabletten gebruikt.
A
kan gewoon samen gebruikt worden.
B
Thyrax half uur voor ontbijt, calcium bij avondeten.
C
Thyrax half uur voor ontbijt, calium bij ontbijt.
D
Thyrax tijdens ontbijt, calcium bij avondeten.

Slide 10 - Quizvraag

Een contra indicatie is...
A
een ernstige overdosering
B
reden om een gnm niet te gebruiken.
C
een reactie van 2 gnm op elkaar
D
een ongewenste werking op een gnm

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen contra indicatie
A
Verstopte neus bij xylometazoline
B
Oxycodon bij zwangerschap
C
Metoprolol bij topsporter
D
Prednisolon bij glaucoom

Slide 12 - Quizvraag

Wat kan er gebeuren als een diabetes patiënt een bètablokker gebruikt??
A
bloedsuikerspiegel verhogen
B
bloedsuikerspiegel ontregelen
C
hypoglycemie maskeren
D
bloedsuikerspiegel verlagen.

Slide 13 - Quizvraag

Een patient krijgt prednisolon bij glaucoom.
Wat gebeurt er?
A
niks, er is geen probleem
B
er is een interactie met de oogdruppels
C
er is een contra indicatie
D
er is een intolerantie

Slide 14 - Quizvraag

Een patient krijgt prednisolon bij glaucoom.
Je informeert de patient...
A
bij wazig zien de arts in te lichten.
B
bij jeuk de arts in te lichten
C
om de arts te vragen iets anders voor te schrijven.
D
om de oogdruppels niet langer dan 1 week te gebruiken.

Slide 15 - Quizvraag

Diclofenac bij ischemische hartklachten is een...
A
afgeleide contra indicatie
B
relatieve contra indicatie
C
absolute contra indicatie
D
interactie

Slide 16 - Quizvraag

NSAID's bij ASTMA is een ....
A
afgeleide contra indicatie
B
relatieve contra indicatie
C
absolute contra indicatie
D
algemene indicatie

Slide 17 - Quizvraag

Een oplossing bij een contra indicatie Ulcus Pepticum kan zijn...
A
een maagbeschermer
B
een ontstekingsremmer
C
een pijnstiller
D
een laxeermiddel

Slide 18 - Quizvraag

Een overgevoeligheid van penicilline kan zich uit door.
A
hoofdpijn
B
huiduitslag
C
diarree
D
misselijkheid

Slide 19 - Quizvraag

Het belangrijke bij een niet vermelde bijwerking is...
A
invoeren in AIS bij intolerantie
B
Melden bij apotheker en Lareb.
C
Meteen stoppen met gnm
D
Dosering aanpassen.

Slide 20 - Quizvraag

De meest voorkomende bijwerkingen bij NSAID's zijn
A
Hoofdpijn
B
Verstopping
C
Maagklachten
D
Slapeloosheid

Slide 21 - Quizvraag

De meest voorkomende bijwerkingen bij cholesterol verlagende statines zijn...
A
spierpijn
B
slapeloosheid
C
onrustige benen
D
droge mond

Slide 22 - Quizvraag

Laxeermiddel mee leveren bij oxycodon gebruik is een oplossing van een...
A
bijwerking
B
interactie
C
contra indictie
D
intolerantie

Slide 23 - Quizvraag