Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie - Vmbo-kgt jaar 2

Thema 5 
Erfelijkheid en evolutie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Thema 5 
Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Welk materiaal voor biologie heb je nodig?
  • Je neemt je B boek mee. Je A boek heb je niet meer nodig.
  • Je neemt je laptop mee. 


Slide 2 - Tekstslide

Thema 5 
Erfelijkheid en Evolutie


Deze basisstoffen worden in thema 5 behandeld:

  • Basisstof 1: Genotype en Fenotype
  • Basisstof 2: Chromosomen en genen
  • Basisstof 3: Variatie in genotype

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen voor deze les
Aan het einde van de les weet ik: 
1. Alle cellen in je lichaam dezelfde 
     erfelijke informatie bevat.
2. De kenmerken van chromosomen.
3.  Kan ik omschrijven van genotype en 
     fenotype is.

Slide 4 - Tekstslide

Je lichaam bestaat uit ongeveer 10 biljoen cellen.

Slide 5 - Tekstslide

Alle cellen hebben een celkern. In de celkern zitten alle erfelijke informatie. 

In de celkern zit dus 
alle belangrijke 
informatie.

Slide 6 - Tekstslide

Erfelijke informatie
Wat is erfelijke informatie?
- Erfelijke informatie is een boek over je lichaam.
- In elk cel staat omschreven wat voor haarkleur je hebt, de kleuren van je ogen, je lengte of je stijl of krullend haar hebt, de vorm van je neus of mond.
- De helft is van je vader en de andere helft van je moeder.

Slide 7 - Tekstslide

Lichaamscellen: cellen waaruit je lichaam is opgebouwd. 
In de lichaamscel zit de celkern!

In elk lichaamscel zitten 
46 chromosomen! 

Slide 8 - Tekstslide

Chromosomen: Lange dunne draden in de celkern. Het bestaat uit DNA. 
DNA: Stof die informatie bevat voor erfelijke eigenschappen.

Slide 9 - Tekstslide




Je lichaam bestaat uit lichaamscellen. In de lichaamscellen zit een celkern. In de celkern zitten chromosomen en die bestaan uit DNA.

Slide 10 - Tekstslide

Celdeling
Celdeling: het vormen van nieuwe cellen. Bij elke celdeling worden de chromosomen gekopieerd. 
Dochtercel: cel die ontstaat uit een moedercel tijdens de celdeling.
Daarom bevat ieder lichaamscel dezelfde erfelijke eigenschappen. 


Slide 11 - Tekstslide

In je lichaam zitten chromosomen. In je chromosomen zit erfelijke informatie zoals: je huidskleur, kleur van je ogen, de kleur van je haar of je lengte. 


Slide 12 - Tekstslide

Wat is een gen?
- Gen is een stukje uit je chromosoom dat bestaat uit DNA.
- Stukje DNA heet een gen. 
- Gen bevat informatie over een specifiek 
eigenschap. Bijvoorbeeld een gen voor 
rood haar. 

Slide 13 - Tekstslide

Genotype
Genotype: Alle erfelijke eigenschappen en kenmerken die in je genen zitten. 
De ene helft krijg je van je vader en de andere helft van je moeder. 
Je genotype ontstaat bij de bevruchting.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is bevruchting?
Bevruchting: het samensmelten van de spermacel met de eicel. 


 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Dus ... genotype
Alle erfelijke eigenschappen. Deze krijg je door de genen van je ouders. 
Ene helft van de moeder ander helft van de vader.


Slide 17 - Tekstslide

Fenotype
Fenotype: Alle eigenschappen van een organisme waaronder je uiterlijk! 

Bij het fenotype horen de kenmerken die je kan zien zoals bijvoorbeeld de kleur van de ogen of haarkleur. Maar ook de onzichtbare dingen zoals: hoe je organen eruit zien of je bloeddruk.


Slide 18 - Tekstslide

Fenotype
Fenotype wordt bepaald door je genotype. 
Je fenotype kan je veranderen. Bijvoorbeeld: Als je krullend haar hebt kan je je haar verven naar een ander kleur. Maar het haar dat nieuw groeit blijft bruin en niet paars.

Slide 19 - Tekstslide

Fenotype
Je fenotype kan veranderen door de omgeving.
- Littekens op je lichaam. 
- Als je been geamputeerd moet 
worden en je geen been meer hebt.
- Brandwonden 
- Roken: je longen blijven voor altijd 
beschadigd. 


Slide 20 - Tekstslide


Fenotype kan ook blijvend veranderen.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag 
Basisstof 1 Genotype en fenotype
Maken opdracht 1 t/m 9
Bladzijde 110 t/m 116
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide

Wat is een gen
A
Een complete chromosoom
B
Een stukje DNA met informatie voor een eigenschap.
C
De vorm van DNA
D
Een cel die erfelijke eigenschappen doorgeeft

Slide 23 - Quizvraag

Wat is waar over het genotype?
A
Het verandert als je je haar verft.
B
Het verandert in de zomer als je haar lichter wordt.
C
Het blijft altijd hetzelfde, je hele leven lang.
D
Het bevat alleen zichtbare eigenschappen.

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van de mens?
A
23 chromosomen
B
46 chromosomen
C
92 chromosomen
D
2 chromosomen

Slide 25 - Quizvraag

Informatie in DNA over erfelijke eigenschappen.
Alle zichtbare en onzichtbare eigenschappen.
Draadvormige structuur in de celkern.
Stukje DNA voor 1 eigenschap
Genotype
Fenotype
Chromosoom
Gen

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen genotype en fenotype?

Slide 27 - Open vraag

Geef een voorbeeld die wordt bepaald door zowel genotype als leefstijl.

Slide 28 - Open vraag

Leg uit waarom je haar bruin blijft groeien, ook als je het paar verft.

Slide 29 - Open vraag

Elk lichaamscel bevat 23 chromosomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Je fenotype wordt alleen bepaald door je genotype.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Je genotype verandert als je je haar verft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

De erfelijke informatie komt voor de helft van je moeder en voor de helft van je vader.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Les afsluiten
- Schrijf in je eigen woorden op wat je vandaag tijdens de les hebt geleerd. Dit doe je in tweetallen. 
- Schrijf 3 tot 5 zinnen op in je eigen woorden.
- Bijvoorbeeld: vandaag heb ik geleerd ....
- Je krijgt hier 2 minuten voor.
timer
2:00

Slide 34 - Tekstslide