Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Sterke & Zwakke werkwoorden
Talent 2.8
en
Interview leesboek
Aan het einde van de les kunnen we sterke en zwakke werkwoorden aanwijzen in een zin
Je leert na te denken over wat je hebt gelezen
Je kunt je mening geven over een verhaal
Je kunt vertellen over de schrijver, titel en personages in een verhaal
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Talent 2.8
en
Interview leesboek
Aan het einde van de les kunnen we sterke en zwakke werkwoorden aanwijzen in een zin
Je leert na te denken over wat je hebt gelezen
Je kunt je mening geven over een verhaal
Je kunt vertellen over de schrijver, titel en personages in een verhaal
Slide 1 - Tekstslide
Het zwakke werkwoord
verandert
NIET
van klank in de verleden tijd
* fietsen -> fietsten
* rennen -> renden
* maken -> maakten
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat is een sterk werkwoord?
Slide 4 - Woordweb
Sterke werkwoorden veranderen
wèl
van klank in de verleden tijd
lopen - liepen
beginnen - begonnen
brengen - brachten
Slide 5 - Tekstslide
Vertel in je eigen woorden wat het verschil is tussen en sterk werkwoord en een zwak werkwoord...
Slide 6 - Open vraag
Lopen is een
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
Slide 7 - Quizvraag
Rennen is
A
een sterk werkwoord
B
een zwak werkwoord
Slide 8 - Quizvraag
Sterk of zwak werkwoord?
Jij fietste
A
sterk
B
zwak
Slide 9 - Quizvraag
Sterk of zwak werkwoord?
Het vliegtuig vloog
A
sterk
B
zwak
Slide 10 - Quizvraag
Sterk of zwak werkwoord?
De hond blafte
A
sterk
B
zwak
Slide 11 - Quizvraag
Sterk of zwak werkwoord?
ik sliep
A
zwak
B
sterk
Slide 12 - Quizvraag
Zet in de verleden tijd:
Jij ..........(bakken) een pannenkoek.
Slide 13 - Open vraag
Zet in de verleden tijd:
Jullie ............... (verven) je haar.
Slide 14 - Open vraag
Zet in de verleden tijd:
Zij .............(antwoorden) op jouw e-mail.
Slide 15 - Open vraag
Wat is de verleden tijd?
Hij ......(snijden) de worst in dunne plakjes.
A
snijdt
B
snijd
C
sneid
D
sneed
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de verleden tijd?
Wij ............(houden) het daar niet uit!
A
hielde
B
hielden
C
houdden
D
holden
Slide 17 - Quizvraag
Sterk of zwak?
De hond ........(bijten) mij in mijn been.
A
sterk
B
zwak
Slide 18 - Quizvraag
Hoe spel je in de tegenwoordige tijd...?
Wie .........(hebben) er tegenwoordig geen Ipad?
Slide 19 - Open vraag
Hoe spel je in de tegenwoordige tijd...?
Na zijn vakantie in Spanje .......(willen) Karim Spaans leren.
Slide 20 - Open vraag
Hoe spel je in de tegenwoordige tijd...?
Nadines bankpasje is gevonden, ze ...........(zullen) wel erg opgelucht zijn
Slide 21 - Open vraag
Hoe spel je in de tegenwoordige tijd...?
Mama, ............je me zo even ophalen?
A
kun
B
kan
C
ken
D
kin
Slide 22 - Quizvraag
Hoe spel je in de tegenwoordige tijd...?
Ik..........(zijn) hartstikke blij met m'n nieuwe mobiel.
Slide 23 - Open vraag
Hoe spel je in de verleden tijd...?
Vroeger ..........(willen) al mijn vrienden brandweerman worden.
A
wouden
B
wilde
C
woude
D
wilden
Slide 24 - Quizvraag
Hoe spel je in de verleden tijd.....?
We ..........(zullen) toch om 16.00 uur afspreken?
A
zullen
B
zulden
C
zouden
D
zoude
Slide 25 - Quizvraag
https:
Slide 26 - Link
https:
Slide 27 - Link
Kahoot sterke en zwakke werkwoorden
https://create.kahoot.it/share/sterke-zwakke-werkwoorden/86a09c15-d7e0-45bd-b1ab-4da4d17784bc
Slide 28 - Tekstslide
Schrijf het werkwoord in de verleden tijd op:
Vannacht (dromen) hij over zijn vakantie.
Slide 29 - Open vraag
Talent 2.8
Maak nu de oefening 1 tot en met 5 in je boek. (blz.131)
Ben je klaar?
Dan ga je verder online / Je maakt een extra verwerkingsoefening.
Slide 30 - Tekstslide
Vragen bij je leesboek
• Maak de oefening op papier in tweetallen.
• Interview elkaar over het boek dat je leest.
Lesdoelen
Je leert na te denken over wat je hebt gelezen
Je kunt je mening geven over een verhaal
Je kunt vertellen over de schrijver, titel en personages in een verhaal
Slide 31 - Tekstslide
Wat heb ik geleerd vandaag?
Slide 32 - Woordweb
Wat wil je meer oefenen?
Slide 33 - Woordweb
Ik begrijp het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden
Ja
Een beetje
Nee
Slide 34 - Poll
Huiswerk vrijdag 13 december
Maak alle oefeningen af tm blz 123 (oefening 5) af in Talent.
Online: Versterk jezelf
We werken verder aan het uitwerken van je interview
Slide 35 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Sterke & Zwakke werkwoorden - oefenen/herhalen
13 dagen geleden
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
Sterke & Zwakke werkwoorden - oefenen/herhalen
12 dagen geleden
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Les met
27 slides
door
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Spelling persoonsvorm in de vt
Juni 2019
- Les met
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Sterke & Zwakke werkwoorden
September 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
Sterke & Zwakke werkwoorden
Januari 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
Sterke & Zwakke werkwoorden
Juni 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
Sterke & Zwakke werkwoorden
April 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4