Grammatica 4.4 woordsoorten lw, zn, ww

Welkom!
1
WELKOM!
2
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
lessonup.com
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
2
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
lessonup.com

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week: SO H1.7 en H1.8
Test jezelf: H1.7 en H1.8
Versterk jezelf -> leestekens -> vraagteken, punt,
  uitroepteken
Versterk jezelf -> werkwoordspelling -> OTT
NUMO: maak de oefentaken die klaar staan.
  Vandaag
  • Grammatica 4.4 afronden




  Volgende week

  • Spelling 5.5 (pv, vd en bn)
  •  en Nieuwsbegrip

    Slide 2 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Je kunt herkennen in een zin/tekst:

    • Lidwoorden (LW)
    • Zelfst. naamwoorden (ZN)
    • Werkwoorden (ww)
    LESDOELEN

    Slide 3 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies





    • Woordsoorten herhalen
    • Opdracht 7 t/m 10 maken
    • Samen afsluiten
    Vandaag
    Opdracht 1 t/m 6
     Huiswerk:
    Programma:

    Slide 4 - Tekstslide

    Tyler
    Niet (af)gemaakt:



    Huiswerk voor vandaag: H4.4 - opdracht 1 t/m 6
    Gemaakt in boek:



    Gemaakt online:









    Slide 5 - Tekstslide

    Hierna kan een aantal leerlingen naar het leerplein. Ze krijgen hun leesboek mee of de kahoot-opdracht.
    Even herhalen. Wat is ook alweer?
    WW
    ZN
    LW

    Slide 6 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Lidwoord
    Er zijn drie lidwoorden (lw) in het Nederlands: de, het, een.
    Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord
    het huis, de tas, een hond.
    In het meervoud gebruik je altijd de: de huizen, de eieren.
    Soms staan er nog andere woorden tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord:
    het glazen huis, een blaffende hond.

    Slide 7 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Zelfstandige naamwoorden
    Hoe vind je die?
    - Je kan er altijd de/het voor zetten.
    - Je kan het woord verkleinen.
    - Je kan het woord in het meervoud zetten. 


    Welke categorieën zijn er ook alweer allemaal?

    Slide 8 - Tekstslide

    Mensen
    Dieren
    Planten
    Dingen
    Begrippen
    Namen
    Werkwoord
    Werkwoorden (ww) geven aan wat iets of iemand doet: maak, gedaan, is, wandelde,
    bekijken, verhuisd, roep, liep.
    Werkwoorden hebben verschillende vormen. Ze staan in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd. 
    Van een ww kun je een ik-hij-wij-rijtje maken:
    ik loop, hij loopt, wij lopen

    Slide 9 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Wat moet op de stippellijn staan?
    Jim kreeg ...... gitaar op zijn verjaardag.
    A
    werkwoord
    B
    een zelfstandig naamwoord
    C
    een voorzetsel
    D
    lidwoord

    Slide 10 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Het lidwoord en zelfstandig naamwoord staan altijd naast elkaar
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 11 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Zelfstandige naamwoorden zijn woorden voor
    A
    mensen en dieren en planten
    B
    mensen, dieren, planten en namen
    C
    mensen, dieren, planten, namen en dingen
    D
    mensen, dieren, planten, namen, dingen en begrippen

    Slide 12 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    James uit Engeland houdt van spruitjes. Hij eet ze elke dag. Terwijl de meeste
    kinderen spruitjes niet lekker vinden. Wetenschappers zeggen dat spruitje stoffen bevatten die kanker tegengaan. Maar de groente zorgt er ook voor dat je veel scheten moeten laten.

    Hoeveel lidwoorden zie jij in deze tekst staan?
    A
    1
    B
    2
    C
    3
    D
    4

    Slide 13 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies


    Maak een woordslang van zelfstandige naamwoorden.
    Wie in de klas maakt de langste slang? Doe het zo:
    BooM - ModdeR - RuziE - E...


    Slide 14 - Open vraag

    Deze slide heeft geen instructies

    James uit Engeland houdt van spruitjes. Hij eet ze elke dag. Terwijl de meeste
    kinderen spruitjes niet lekker vinden. Wetenschappers zeggen dat spruitje stoffen bevatten die kanker tegengaan. Maar de groente zorgt er ook voor dat je veel scheten moeten laten.

    Hoeveel zelfstandige naamwoorden tel jij in deze tekst?
    .
    A
    8
    B
    5
    C
    12
    D
    10

    Slide 15 - Quizvraag

    1. James
    2. Engeland
    3. spruitjes
    4. dag 
    5. kinderen
    6. spruitjes
    7. wetenschappers
    8. spruitje
    9. stoffen 
    10. kanker
    11. groente
    12. scheten

    Een lidwoord staat altijd direct voor het zelfstandig naamwoord.
    A
    Waar
    B
    Niet waar

    Slide 16 - Quizvraag

    Soms staan er nog andere woorden tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord: het glazen huis, een blaffende hond.
    Wie heeft de code van Lesson-up al gekregen?
    A
    lidwoord
    B
    zelfstandig naamwoord
    C
    werkwoord

    Slide 17 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Wie heeft de code van lesson-up al gekregen?
    A
    lidwoord
    B
    zelfstandig naamwoord
    C
    werkwoord
    D
    voorzetsel

    Slide 18 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
    A
    werkwoord
    B
    zelfstandig naamwoord
    C
    bijvoeglijk naamwoord
    D
    voorzetsel

    Slide 19 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
    A
    Zelfstandig naamwoord
    B
    Bijwoord
    C
    Werkwoord
    D
    Bijvoeglijk naamwoord

    Slide 20 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    In de garage staat voor de kast een emmer die vroeger met de bezem van mijn moeder achter de garage stond.
    In deze zin zitten ...... werkwoorden.

    A
    2
    B
    3
    C
    4
    D
    5

    Slide 21 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
    De ouders van Bilal zijn mensen die erg van koken en bakken houden.
    zelfstandig naamwoord
    bijvoeglijk naamwoord
    werkwoord
    lidwoord
    ouders
    de
    bakken
    mensen
    Bilal
    houden
    koken

    Slide 22 - Sleepvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
    Aan de slag!
    Opdracht 7 t/m 10  (Tyler p.39/41)
    Wat?
    Met wie?
    Hulp?

    Eerder klaar?
    En daarna?


    Zelfstandig
    timer
    10:00
    Stel vragen in teams
    Maak Test jezelf en oefentoets
    Samen afsluiten
    De camera en geluid mogen uit.
    Houd de chat in de gaten!

    Slide 23 - Tekstslide

    Werkboek B
    Tyler blz. 39 tm 41

    Yessin: Extra grammatica blz. 68/69
    Je kunt herkennen in een zin/tekst:

    • Lidwoorden (LW)
    • Zelfst. naamwoorden (ZN)
    • Werkwoorden (ww)
    LESDOELEN

    Slide 24 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Fijn paasweekend!
    Tot volgende week dinsdag.

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies