In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Toets: Ordening dieren
Slide 1 - Tekstslide
Dieren kunnen zowel meercellig als eencellig zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Bij de productie van antibiotica worden schimmels gebruikt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
De zeester in deze afbeelding is tweezijdig symmetrisch
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
De stekelhuidigen hebben een inwendig skelet met een wervelkolom.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Een kokkel (zie plaatje) hoort tot de weekdieren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Bij welke groep van het dierenrijk hebben de dieren een uitwendig skelet?
A
Geleedpotigen
B
Gewervelden
C
Neteldieren
D
Stekelhuidigen
Slide 7 - Quizvraag
In deze afbeelding zijn een volwassen langpootmug en een emelt getekend. Een emelt is een larve van een langpootmug. Emelten leven vooral in vochtig grasland, twee tot drie centimeter onder de grond. Tot welke groep van het dierenrijk behoort de emelt?
A
Tot de geleedpotigen
B
Tot de neteldieren
C
Tot de stekelhuidigen
D
Tot de weekdieren
Slide 8 - Quizvraag
Welk van deze dieren heeft geen skelet?
A
kwal
B
krab
C
walvis
D
zeepaardje
Slide 9 - Quizvraag
Tot welke groep van het dierenrijk behoort dit dier?
A
Tot de neteldieren
B
Tot de stekelhuidigen
C
Tot de weekdieren
Slide 10 - Quizvraag
Welk type skelet heeft dit dier?
A
Een inwendig skelet
B
Een uitwendig skelet
C
Het dier heeft geen skelet
Slide 11 - Quizvraag
Welk rijtje bevat alleen maar diersoorten die tot verschillende groepen moeten worden gerekend?
A
Kwal - inktvis - krab - spin
B
Inktvis - regenworm - meikever - vlieg
C
Naaktslak - zeester - zee-egel - duizendpoot
D
Zeekomkommer - zeeanemoon - haai - mossel
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de meest volledige definitie van een soort?
A
Een groep organismen die zich onderling kan voortplanten
B
Een groep organismen die te verdelen is in een aantal kleinere groepen
C
Een groep organismen die voor vruchtbare nakomelingen kan zorgen
D
Een groep organismen die een grote gelijkenis vertonen
Slide 13 - Quizvraag
Hieronder staan twee beweringen van leerlingen. Ties: "De vogels zijn een groep van de gewervelden." Anne: "Alle vogels behoren tot dezelfde soort."
Wie doet of wie doen een juiste bewering?
A
Geen van beiden
B
Alleen Ties
C
Alleen Anne
D
Zowel Ties als Anne
Slide 14 - Quizvraag
Bij welke groep planten vindt de voortplanting plaats door middel van sporen die ontstaan in hoopjes aan de onderkant van de bladeren?
A
Bij de bomen
B
Bij de grassen
C
Bij de mossen
D
Bij de varens
Slide 15 - Quizvraag
In deze afbeelding zie je twee katten van verschillende rassen.
Kunnen een Europese korthaar en een Egyptische Mau samen nakomelingen krijgen? Leg je antwoord uit.
Slide 16 - Open vraag
Curaçao is een eiland in het Caribische gebied. Er komen veel bijzondere soorten planten en dieren voor. Koraalriffen en zeeanemonen vind je in de wateren rond het eiland Curaçao. Tot welke groep horen zowel de organismen die het koraalrif opbouwen als de zeeanemonen?
Slide 17 - Open vraag
Curaçao is een eiland in het Caribische gebied. Er komen veel bijzondere soorten planten en dieren voor. In de zee rond Curaçao leven algen, die bij de planten worden gerekend. Welk kenmerk van de cellen van algen wordt gebruikt om ze tot de planten te rekenen?
Slide 18 - Open vraag
Dit is een Curaçaose zweepslang.
Leg uit dat een zweepslang 's morgens eerst een tijd moet opwarmen, voordat hij actief kan worden.
Slide 19 - Open vraag
Bij welke groep van de geleedpotigen bestaat het hele lichaam uit segmenten?
A
Bij de insecten
B
Bij de kreeftachtigen
C
Bij de spinachtigen
D
Bij de veelpotigen
Slide 20 - Quizvraag
Hier zie je een gevleugelde werkmier. Werkmieren hebben gewoonlijk geen vleugels, maar in de zomer ontwikkelen zich in hun nest gevleugelde mieren Deze verlaten met duizenden tegelijk het nest en vliegen de wijde wereld in.
Aan welk deel van het lichaam zijn de vleugels van een vliegende werkmier bevestigd?