SO Ordening TL

Toets biologie
Thema ordening
Basisstof 1 t/m 10
Niveau TL
max 45 minuten (voor dyslectici)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toets biologie
Thema ordening
Basisstof 1 t/m 10
Niveau TL
max 45 minuten (voor dyslectici)

Slide 1 - Tekstslide

Welke 3 kenmerken van cellen worden gebruikt bij het indelen van organismen in 4 rijken?


Slide 2 - Open vraag

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 3 - Sleepvraag

Noem een voedingsmiddel dat gemaakt wordt met behulp van bacteriën en een met behulp van schimmels.

Slide 4 - Open vraag

Hoe planten bacteriën zich voort?
A
sporen
B
deling

Slide 5 - Quizvraag

Op welke 2 manieren plant een schimmel zich voort?

Slide 6 - Open vraag

Bij welke groep van planten vindt de voortplanting plaats door middel van sporen die ontstaan in hoopjes aan de onderkant van de bladeren?

A
Bij de bomen
B
Bij de grassen
C
Bij de mossen
D
Bij de varens

Slide 7 - Quizvraag

In de herfst zijn er veel paddenstoelen.

Waardoor komt dit?
A
er ligt weinig afgevallen blad, de lucht is vochtig en de temperatuur is hoger dan in de winter
B
er ligt veel afgevallen blad, de lucht is droog en de temperatuur is al laag
C
er ligt veel afgevallen blad, de lucht is vochtig en de temperatuur is hoger dan in de winter

Slide 8 - Quizvraag

(je kan inzoomen)
Deze tekst lees je door voordat je de vraag in de volgende dia kunt beantwoorden.
Curaçao is een eiland in het Caribische gebied. Er komen veel bijzondere soorten planten en dieren voor.
Het is bijvoorbeeld de thuishaven van de dividivi, de gebogen boom die een buiging lijkt te maken naar zijn publiek (zie afbeelding). De dividivi leunt altijd naar het westen vanwege de overheersende westenwinden. Hij kan 2–3 keer per jaar bloeien (bloemen).

Slide 9 - Tekstslide

Hoort de Dividivi tot de sporenplanten of tot de zaadplanten?

Uit welke informatie uit de tekst kun je dat afleiden? (2p)
Dit is een ……………………………………
Dat weet ik doordat …………

Slide 10 - Open vraag

De Curaçaose zweepslang (zie afbeelding) is een van de twee
soorten slangen op het eiland.

Leg uit dat een zweepslang 's morgens eerst een tijd
moet opwarmen, voordat hij actief kan worden.

Slide 11 - Open vraag

In afbeelding 4 zijn een volwassen langpootmug en
een Emelt getekend.
Een Emelt is een larve van een langpootmug.
Emelten leven vooral in vochtig grasland, twee
tot drie centimeter onder de grond.
Ze vreten jonge plantendelen aan.

Tot welke afdeling van het dierenrijk behoort een emelt en de mug?
A
Tot de geleedpotigen
B
Tot de weekdieren
C
Tot de stekelhuidigen
D
Tot de wormen

Slide 12 - Quizvraag

Tot welke afdeling van het dierenrijk
behoort het dier in afbeelding?
(je kan inzoomen)
A
Tot de neteldieren.
B
Tot de weekdieren
C
Tot de wormen

Slide 13 - Quizvraag

In de afbeelding is een salamander weergegeven
De huid van een salamander is bedekt met slijm.
Een salamander haalt adem met de longen en met de huid.
Een salamander plant zich voort door eieren zonder schaal.
Tot welke groep van de gewervelden behoort een salamander?
(je kan inzoomen)
A
Tot de amfibieën
B
Tot de reptielen
C
Tot de vissen

Slide 14 - Quizvraag

De volgende 5 dia's horen bij elkaar. Bekijk ze rustig.
Je kunt ook weer terug.
Bij de laatste dia geef je het antwoord (vergeet je stappen niet!)
Na de vraag krijg je weer een witte dia

Slide 15 - Tekstslide

Haaien worden in acht groepen ingedeeld (zie de determineertabel van haaien).
 
In dia 17 zijn kenmerken van haaien weergegeven. 
Met behulp van deze kenmerken kun je haaien determineren.

In dia 18 is een haai getekend die je moet determineren

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Dia 17 kenmerken van haaien 

Slide 18 - Tekstslide

Dia 18 Deze haai moet je determineren

Slide 19 - Tekstslide

Bepaal met behulp van de determineertabel
tot welke groep deze haai behoort.
Noteer de stappen(met cijfers)die je maakt.
1: Stappen(1pnt)
2: Naam haai(1pnt) Afb. Haai je kan inzoomen

Slide 20 - Open vraag

Je bent klaar met determineren

Slide 21 - Tekstslide

In afbeelding 9 is een gevleugelde werkmier getekend. Werkmieren hebben gewoonlijk geen vleugels, maar in de zomer ontwikkelen zich in hun nest gevleugelde mieren. Deze verlaten met duizenden tegelijk het nest en vliegen de wijde wereld in.
Aan welk deel van het lichaam zijn de vleugels
van een vliegende werkmier bevestigd?
A
Aan de kop
B
Aan het borststuk
C
Aan het achterlijf

Slide 22 - Quizvraag

In afbeelding zijn een pantoffeldiertje en een amoebe. Beide zijn eencellige dieren. 
Deze afbeelding horen bij de vragen 15 tot en met 17.
afb. 10 pantoffeldiertje                            afb. 11 Amoebe

Slide 23 - Tekstslide

Bij pantoffeldiertjes vindt voortbeweging plaats door het vormen van schijnvoetjes.
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

In de afbeelding van de Amoebe
wordt met P een voedingsvacuole aangegeven.
(je kan inzoomen op afb.)
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Bij pantoffeldiertjes worden onverteerde voedselresten verwijderd via de cel-anus.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

In welke 4 groepen wordt de stam van de geleedpotigen ingedeeld?

A
Gewervelden, insecten, spinnen, kreeftachtigen
B
Veel-potige, insecten, spinnen, kreeftachtigen
C
Insecten, spinnen, kreeftachtigen, holte dieren
D
Spinnen, kreeftachtigen, weekdieren, stekelhuidigen

Slide 27 - Quizvraag

Welke symmetrie hoort bij de zeester?


A
Niet symmetrisch
B
tweezijdig symmetrisch
C
veelzijdig symmetrisch

Slide 28 - Quizvraag

Bij welke afdeling van het dierenrijk hebben de dieren een uitwendig skelet?
A
Bij de geleedpotigen
B
Bij de gewervelden.
C
Bij de stekelhuidigen
D
Bij de wormen

Slide 29 - Quizvraag

Einde van de toets

Slide 30 - Tekstslide