2A - Zwangerschap - 28-1-22

Afspraken
1. We lachen elkaar niet uit
2. We laten elkaar uitpraten
3. Alle vragen zijn welkom
4. We blijven respectvol tegenover elkaar.



1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Afspraken
1. We lachen elkaar niet uit
2. We laten elkaar uitpraten
3. Alle vragen zijn welkom
4. We blijven respectvol tegenover elkaar.



Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

zaadcel
eicel
bevruchting
nestellen
De zaadcel en de eicel smelten samen
Dit zit in de ei leiders van de vrouw
Dit zit in de sperma van de man
De bevruchte eicel gaat zich vastplakken aan de baarmoeder

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Een vrouw is .... weken zwanger
A
35
B
20
C
40
D
38

Slide 7 - Quizvraag

Een embryo wordt een fetus vanaf de 12e week. Dit betekent dat
A
De baby heeft alle lichaamsdelen
B
De baby heeft geen armen en benen
C
De zaadcel is nog niet bevrucht
D
De eicel is nog niet bevrucht

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Voeding en zwangerschap
Als een vrouw zwanger wilt worden is het belangrijk dat ze goed voor haat lichaam zorgt. Zo is het belangrijk om veel groenten te eten en geen genotmiddelen te gebruiken. 

Foliumzuur helpt het embryo zich gezond te ontwikkelen. Het is belangrijk om dit te slikken tijdens je zwangerschap. 

Slide 10 - Tekstslide

Het condoom
Een van de meest gebruikte anticonceptiemiddelen.
Een soort hoesje van heel dun elastisch rubber.
Het vangt sperma (zaadcellen) op.
Je gebruikt een condoom als je niet zwanger wilt raken en tegen soa's (seksueel overdraagbare aandoening).

Slide 11 - Tekstslide

De pil
De vrouw slikt de pil om niet zwanger te raken. Het helpt niet tegen soa's. Als je last hebt van ongesteldheid kun je de pil ook nemen. 
21 dagen slik je de pil en de resterende 7 dagen niet, dan word je ongesteld. 

Slide 12 - Tekstslide

De werking van de pil
In de pil zitten hormonen, deze zorgen ervoor dat:
- het slijm bij de baarmoedermond dikker wordt.
Het sperma kan daardoor moeilijk in de baarmoeder zwemmen. 
- er geen eicel vrijkomt. Geen eitje = geen zwangerschap. 
De wand van de baarmoeder wordt niet mooi zacht en dik gemaakt. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Double Dutch
Als de vrouw de pil slikt en vrijt met een condoom. 
Zo kan ze niet zwanger raken en geen soa krijgen. 

Slide 15 - Tekstslide

Zwanger raken
De vrouw is vruchtbaar vanaf haar eerste ongesteldheid en de man vanaf zijn eerste zaadlozing  

Slide 16 - Tekstslide

Stelling 1: De man is net zo verantwoordelijk voor de anticonceptie als de vrouw

Slide 17 - Tekstslide

Stelling 2: Alleen de vrouw is verantwoordelijk bij een ongewenste zwangerschap

Slide 18 - Tekstslide

Stelling 3: De pil en het condoom moeten gratis zijn vanuit de zorgverzekering.

Slide 19 - Tekstslide

Stelling 4: Het is belangrijk om op tijd te beginnen met leren over anticonceptie. 

Slide 20 - Tekstslide

Stelling 5: Het is acceptabel als de man uit is op seks en niet de vrouw. 

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!

Opdracht 2 en 4, blz. 38
Opdracht 9 blz. 42
Opdracht 10 t/m 14 blz. 44/45
Klaar?
Opdracht 15 t/m 17 blz. 46/47

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 23 - Open vraag