Andere vormen van overerving

Andere vormen van overerving
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Andere vormen van overerving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Check
Leerdoelen
Uitleg basisstof 3 
Werken aan de opdrachten
Evaluatie leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen autosomale en X-chromosomale overerving, en je kunt kruisingen uitvoeren met X-chromosomale eigenschappen.

Je kunt uit een stamboom bepalen of een eigenschap (autosomaal) recessief of dominant
overerft.

Je kunt kruisingen uitvoeren met multipele en met letale allelen.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de stof met de erfelijke informatie
een verandering in de erfelijke informatie
proces waarbij een cel zich opsplitst in twee nieuwe cellen
ontstaan van nieuw organisme met eigen genotype vanuit uit twee geslachtscellen met ieder hun eigen enkelvoudige genen
de zichtbare erfelijke eigenschappen
alle informatie over de erfelijke eigenschappen
een stukje van een chromosoom (of een stukje DNA) met informatie over één erfelijke eigenschap
een draad van DNA waarin de informatie van meerdere erfelijke eigenschappen zit
Dat wat je van je ouders aan eigenschappen hebt meegekregen
erfelijkheid
genotype
fenotype
chromosoom
gen
DNA
celdeling
geslachtelijke voortplanting
mutatie

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Autosomen/ geslachtschromosomen
Geslachtschromosomen: chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt (XX en XY).

Autosomen: alle andere chromosomen.

Karyogram van een mens

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

X-chromosomale overerving

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

X-chromosomale overerving
Bij X-chromosomale overerving erft de eigenschap over via de X-chromosoom. 

Een vrouw heeft 2 X-chromosomen, dus een homozygoot heeft XAXA of XaXa

 Een vrouwlijke heterozygoot (XAXa) kan draagster zijn van een recessieve eigenschap.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

X-chromosomale overerving
Hemofilie = Xa
Geen hemofilie = XA

We kruisen een zieke vrouw met 
een gezonde man.

Hoe schrijf je dat op?
Wie zijn er ziek?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

X-chromosomale overerving

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Bij mensen is het allel voor kleurenblindheid recessief en X-chromosomaal. 

Een kleurenblinde vrouw krijgt een kind van een kleurenziende man. 
Hoeveel kans hebben zij op een kleurenblind kind?

Schrijf eerst de genotypen op!
Verdeel ze over de geslachtscellen
Vul het kruisingsschema in.









Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Autosomaal recessief / autosomaal dominant 
(2 fenotypen): allelen A en a 
Afwijking is autosomaal recessief: 
--> bij heterozygoot genotype, geen afwijkend fenotype.

Afwijking is autosomaal dominant:
--> in heterozygoot genotype, wel afwijkend fenotype.

Is een van je ouders besmet, dan heb je 50% kans dat je het krijgt.




Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                       

X-chromosomaal (meestal) als:

  • Als vader dominant is voor een eigenschap dan heeft hij alleen dominante dochters.
  • Als moeder recessief is voor een eigenschap dan heeft zij alleen recessieve zonen.

Autosomaal als:

  • Als vader dominant is en recessieve dochters heeft, erft de eigenschap autosomaal over.
  • Als moeder recessief is en dominante zonen heeft, erft de eigenschap autosomaal over.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Is deze aandoening

a. autosomaal dominant? 
b. autosomaal recessief? 
c. X-chromosomaal dominant? 
d. X-chromosomaal recessief? 

Yes / No ? Waarom?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multipele allelen
Tot nu hebben we gekeken naar eigenschappen met 2 allelen.

Sommige eigenschappen kunnen uit 3 of meer allelen bestaan: multipele allelen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedgroepen
4 Bloedgroepen
3 verschillende allelen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Multiple allelen opdrachtje
Een heterozygote met bloedgroep A kruist met iemand met bloedgroep O

Wat zijn de genotypes/fenotypes van de kinderen van deze personen?
- maak een kruisingsschema
- vergelijk je uitwerking met die van je buurman
IAIA
Bloedgroep A
IAi
Bloedgroep A
IBIB
Bloedgroep B
IBi
Bloedgroep B
IAIB
Bloedgroep AB
ii
Bloedgroep O

Slide 16 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Letale factoren

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letale factoren
Een letale factor is een allel dat ervoor zorgt dat een homozygoot individu niet levensvatbaar is.
--> andere verhouding van de fenotypes (2:1)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

    Oefening
Bij kanaries is het allel voor een kuif (K) dominant over het allel voor het ontbreken van een kuif (k). Het allel K bevat een letale factor, d.w.z. kanaries met het homozygote genotype KK sterven in een vroeg embryonaal stadium. 

Twee kuifkanaries paren met elkaar. 
Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
Maken opdrachten 23 t/m 30

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kan je NU?
uitleggen wat het verschil is tussen autosomale en X-chromosomale overerving, en je kunt kruisingen uitvoeren met X-chromosomale eigenschappen?

uit een stamboom bepalen of een eigenschap (autosomaal) recessief of dominant
overerft?

kruisingen uitvoeren met multipele en met letale allelen?


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
1. Maak een schets.
 2. Geef de erfelijke eigenschappen een letter..
3. Bepaal wat is dominant en wat is recessief. 
4. Bepaal of de eigenschap geslachtsgebonden of autosomaal is.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2
Lethale factoren

Oefenvraag: 
De erfelijke aandoening Orioplastecie erft autosomaal dominant over. 
Het allel voor Orioplastecie is een lethale factor. 
Twee heterozygote ouders krijgen 9 kinderen. 

Hoeveel kinderen zijn heterozygoot verwacht je?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies