4H Beco par. 11.4

11.5b
Nummer 1 is een kans, omdat het een zaak in de ...(1) betreft. Het betreft dus een ...(2) ontwikkeling
A
1 eigen organisatie 2 interne
B
1 eigen organisatie 2 externe
C
1 omgeving 2 interne
D
1 omgeving 2 externe
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

11.5b
Nummer 1 is een kans, omdat het een zaak in de ...(1) betreft. Het betreft dus een ...(2) ontwikkeling
A
1 eigen organisatie 2 interne
B
1 eigen organisatie 2 externe
C
1 omgeving 2 interne
D
1 omgeving 2 externe

Slide 1 - Quizvraag

11.5b
Nummer 4 is een sterkte, omdat het een zaak in de ...(1) betreft. Het betreft dus een ...(2) ontwikkeling
A
1 eigen organisatie 2 interne
B
1 eigen organisatie 2 externe
C
1 omgeving 2 interne
D
1 omgeving 2 externe

Slide 2 - Quizvraag

11.5
a Strength, Weakness, Opportunity, Threat
Sterkte, Zwakte, Kans, Bedreiging

b 1 Kans, 2 Zwakte, 3 Kans, 4 Sterkte
5 Zwakte, 6 Bedreiging, 7 Sterkte, 8 Kans

Slide 3 - Tekstslide

Starten onderneming
Rob heeft ontdekt dat steeds meer mensen met een t-shirt lopen met hun eigen favoriete quote of afbeelding. Rob gaat een onderneming starten, waarbij mensen via internet hun eigen quote of print kunnen uploaden en Rob het t-shirt vervolgens maakt en bezorgt bij de klant

Slide 4 - Tekstslide

Wat moet Rob aanschaffen om
1 januari in business te zijn?

Slide 5 - Woordweb

Investeringsbegroting
Gebouw € 120.000,-
Machines € 40.000,-
Voorraad € 10.000,-
Bank         € 25.000,-
              € 195.000

Slide 6 - Tekstslide

De investeringsbegroting komt overeen met de ...? van de balans
A
linkerkant
B
rechterkant

Slide 7 - Quizvraag

Hoe komt Rob aan het geld
voor deze investeringen?

Slide 8 - Woordweb

Financieringsbegroting
Eigen Vermogen                € 35.000,-
Hypothecaire lening      € 100.000,-
Lening ouders                     € 30.000,-
Crediteuren                           € 10.000,-
Rekening Courantkrediet € 20.000,-
                                                     € 195.000,-

Slide 9 - Tekstslide

De financieringsbegroting komt overeen met de ...? van de balans
A
debetzijde
B
creditzijde

Slide 10 - Quizvraag

Gebouw € 120.000,-
Machines € 40.000,-
Voorraad € 10.000,-
Bank € 20.000,-
Kas € 5.000,-
              € 195.000
Eigen Vermogen € 35.000,-
Hyp. lening € 100.000,-
Lening ouders € 30.000,-
Crediteuren € 10.000,-
Rek. Courantkrediet € 20.000,-
                                  € 195.000,-

Slide 11 - Tekstslide

Hw.
Opgave 11.8

Slide 12 - Tekstslide

11.8b
Wat is het totaal op de investeringsbegroting?
A
€ 24.850,-
B
€ 33.350,-
C
€ 34.850,-

Slide 13 - Quizvraag

11.8c
Hoe groot is het rekening-courant-krediet?
A
34.850 - 32.000
B
8.500 + 1.500

Slide 14 - Quizvraag

11.8d
A
0,015 x 17.000 + 0,07 x 2.850
B
0,015 x 17.000 x 1/2 + 0,07 x 2.850
C
0,015 x 17.000 + 0,07 x 2.850 x 1/2
D
0,015 x 17.000 x 1/2 + 0,07 x 2.850 x 1/2

Slide 15 - Quizvraag

Rob verwacht een t-shirt voor € 12,95 te kunnen verkopen. De inkoopprijs van een t-shirt is € 7,- en per t-shirt heeft hij € 0,50 aan speciale inkt nodig. Hij verwacht 10.000 shirts te verkopen
Hoe groot is zijn verwachte winst?
A
< € 54.500,-
B
€ 54.500,-
C
> € 54.500,-

Slide 16 - Quizvraag

Resultatenbegroting
Omzet                  € 129.500,-
Inkoopwaarde     € 75.000,-
Brutowinst                                                                € 54.500,-

Machinekosten             € 5.000,-
Rentekosten                   € 4.000,-
Energiekosten              € 3.000,-
Bedrijfskosten                                                     € 12.000,-
Nettowinst                                                            € 42.500,-

Slide 17 - Tekstslide

Zal de bankrekening van de onderneming aan het eind van het jaar dan ook € 42.500,- hoger zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Liquiditeitsbegroting
Inkomende en uitgaande geldstromen

- De ondernemer kan € 30.000,- hebben opgenomen voor prive doeleinden
- Er kan zijn geinvesteerd in een nieuwe printplaat van € 10.000,-
- Niet alle t-shirts en inkt  zijn al aan de leverancier betaald 
( voor 1.000 shirts betaal je de rekening later € 7.500,- )

Slide 19 - Tekstslide

Liquiditeitsbegroting
Verwachte ontvangsten: Verkopen                               € 129.500,-
Verwachte uitgaven: Inkopen € 67.500,-
                               Bedrijfskosten € 12.000,-
                                                    Prive € 30.000,-
                                         Printplaat € 10.000,-
                                                                                                         € 119.500,-
                                                                    Saldo                         + € 10.000,-

Oude liquide middelen € 25.000,-, dus nieuwe liquide middelen € 35.000,-

Slide 20 - Tekstslide

Opgave 11a
Bezittingen / Activa / Debetzijde balans?

Slide 21 - Tekstslide

Opgave 11a
Bezittingen / Activa / Debetzijde balans?

Inventaris 12.500
Voorraad per jaar = 0,60 x 300.000 = 180.000
Aanwezige voorraad = 180.000 / 12 x 3 = 45.000
Kas 7.500
Totaal 65.000

Slide 22 - Tekstslide

Hw.
Opgave 11.11bc


Slide 23 - Tekstslide