Pietertje krijgt van opa € 6 om snoep te kopen.
In het snoepwinkeltje waar hij naar toe gaat kost chips € 0,50 per zakje en chocolade € 1.
a) Teken de budgetlijn die hierbij hoort.
(horizontaal chips, verticaal chocolade)
b) Wat gebeurt er met de budgetlijn als de prijs van een chocoladereep stijgt met € 1?
Schets die verandering in de vorige grafiek.