Week 11 - les 2

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Le programme:

* Répéter bloc G
* Bloc H: expliquer la grammaire
* Au travail
* Répéter bloc D
* La fin


Filmpje + script ingeleverd?
Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord in het Frans veranderen.
* heb je jouw kennis over de passé composé weer opgehaald. 



Slide 2 - Tekstslide

Le programme:

* Répéter bloc G
* Bloc H: expliquer la grammaire
* Au travail
* Répéter bloc D
* La fin


Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord in het Frans veranderen.
* heb je jouw kennis over de passé composé weer opgehaald. 



Slide 3 - Tekstslide

Répéter bloc G (p. 42)
Traduis:
1. Hoe ziet jouw zus eruit?
2. Mijn zus heeft blond haar.
3. Ze draagt geen bril.
4. Is zij groot?
5. Nee, zij is klein.
6. Houd jij van sport?
7. Ja, ik houd van tennis.
timer
8:00

Slide 4 - Tekstslide

Corriger bloc G!
1. Ta soeur est comment?
2. Ma soeur a les cheveux blonds.
3. Elle ne porte pas de lunettes.
4. Elle est grande?
5. Non, elle est petite.
6. Tu aimes le sport?
7.  Oui, j'aime le tennis.

Slide 5 - Tekstslide

Geef aan wat je nog lastig vindt bij het maken van de zinnen. Denk aan woordjes, grammatica, zinsvolgorde.

Slide 6 - Open vraag

Le programme:

* Répéter bloc G
* Bloc H: expliquer la grammaire
* Au travail
* Répéter bloc D
* La fin


Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord in het Frans veranderen.
* heb je jouw kennis over de passé composé weer opgehaald. 



Slide 7 - Tekstslide

Bloc H: expliquer
Je maakt nu een aantekening over bloc H.
Pak jouw schrift en een pen.
Schrijf alleen de vetgedrukte tekst over!

Titel:
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Voorbeeld: de kleine jongen, kleine is dan het bijvoeglijk naamwoord want het zegt iets over de jongen.


Slide 9 - Tekstslide

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf het Franse woord op.
Mon frère est petit.

Slide 10 - Open vraag

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf het Franse woord op.
Mon père est grand.

Slide 11 - Open vraag

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf het Franse woord op.
Ma soeur est petite.

Slide 12 - Open vraag

Wat is hier het bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf het Franse woord op.
Mes frères sont drôles.

Slide 13 - Open vraag

Vervolg
Wat valt hier op aan het woord petit?

Mon frère est petit.
Mes frères sont petits.
Ma soeur est petite.
Mes soeurs sont petites.

Slide 14 - Tekstslide

Vervolg





Voorbeeld: het zwembad is klein = la piscine est petite. 
Het is hier petite omdat petite slaat op la piscine (dat is vrouwelijk enkelvoud.
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es

Slide 15 - Tekstslide

Vervolg
Als een bijvoeglijk naamwoord in het Frans al van zichzelf eindigt op een E of een S, dan krijgt het niet nog een E of S extra.

Voorbeeld:
un éléphant gris - les éléphants gris
Gris eindigt al op een s, dus als je dan naar het meervoud gaat (bij les éléphants) dan krijg je niet nog een S extra.

Slide 16 - Tekstslide

Maak het woord vrouwelijk:
blond

Slide 17 - Open vraag

Maak het woord meervoud mannelijk:
petit

Slide 18 - Open vraag

Maak het woord meervoud vrouwelijk:
élégant

Slide 19 - Open vraag

Nu wordt het iets lastiger. Neem grand over en zet er eventueel (een) letter(s) bij:
La maison est grand...

Slide 20 - Open vraag

Neem gentil over en zet er eventueel
(een) letter(s) bij:
Mes copains sont gentil...

Slide 21 - Open vraag

Neem gentil over en zet er eventueel
(een) letter(s) bij:
Les actrices sont mauvais...

Slide 22 - Open vraag

Laatste stukje uitleg!
Sommige woorden krijgen niet een extra E, S of ES bij het bijvoeglijk naamwoord. Die woorden zijn onregelmatig.

Je hoeft alleen nog maar deze vormen te kennen:
beau - belle - beaux - belles (mooi)
nouveau - nouvelle - nouveaux - nouvelles (nieuw)
vieux - vieille - vieux - vieilles (oud)

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeelden
Il est beau.
Elle est belle. (want belle slaat op elle, vrouwelijk enkelvoud)
Je mag hier dus niet beau + e van maken (beaue), dat bestaat niet.

Les maisons sont nouvelles.
Les maisons = vrouwelijk meervoud. 

Slide 24 - Tekstslide

Au travail!
* Faites: ex. 30de, 31 et 32 (32c voor extra uitdaging)
* Temps: 10 minutes
* Travail individuel
* Questions? Posez-les!
* Prêt? Apprenez bloc E + F 

Slide 25 - Tekstslide

Le programme:

* Répéter bloc G
* Bloc H: expliquer la grammaire
* Au travail
* Répéter bloc D
* La fin


Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord in het Frans veranderen.
* heb je jouw kennis over de passé composé weer opgehaald. 



Slide 26 - Tekstslide

Passé composé
Stap 1: onderwerp + vorm van avoir
Stap 2: voltooid deelwoord (R eraf, streepje op e)

Slide 27 - Tekstslide

Zet in de passé composé:
tu __ ____ (jouer)

Slide 28 - Open vraag

Zet in de passé composé:
Sophie __ ____ (travailler)

Slide 29 - Open vraag

Zet in de passé composé:
ils __ ____ (danser)

Slide 30 - Open vraag

Zet in de passé composé:
nous __ ____ (chanter)

Slide 31 - Open vraag

Zet in de passé composé:
j' __ ____ (marcher)

Slide 32 - Open vraag

Zet in de passé composé:
vous __ ____ (préparer)

Slide 33 - Open vraag

Zet in de passé composé:
Jean __ ____ (rêver)

Slide 34 - Open vraag

Zet in de passé composé:
on __ ____ (appeler)

Slide 35 - Open vraag

Le programme:

* Répéter bloc G
* Bloc H: expliquer la grammaire
* Au travail
* Répéter bloc D
* La fin


Aan het einde van de les:

* kan je de zinnen van bloc G veranderen.
* kan je het bijvoeglijk naamwoord in het Frans veranderen.
* heb je jouw kennis over de passé composé weer opgehaald. 



Slide 36 - Tekstslide

La fin!
Les devoirs (huiswerk)
Faire: ex. 30de, 31 et 32 (32c voor uitdaging!)
Apprendre: bloc G et H

Slide 37 - Tekstslide