1.4

Paragraaf 4

Hoofdstuk 1
Wikken en wegen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4

Hoofdstuk 1
Wikken en wegen

Slide 1 - Tekstslide

Marketing

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Marketingmix (6 P's)
  • Productbeleid
  • Prijsbeleid
  • Plaatsbeleid

  • Personeelsbeleid
  • Presentatiebeleid
  • Promotiebeleid
Wat wordt verkocht? (ook merk, smaak, soorten, verpakking)
Prijs van producten, kortingsacties
Locatie (internet of winkel), waar de winkel moet zitten.
Wat voor mensen werken er, deskundig, vriendelijk, beleefd, etc.
Hoe presenteert de winkelier zijn producten (ook via internet), bijv etalage
Hoe worden de producten onder de aandacht gebracht, bijv. reclame, sponsoring, advertentie
Marketinginstrumenten
Marketinginstrumenten = marketingmix → 6 p's

Slide 4 - Tekstslide

Personeel
Is het personeel deskundig en klantvriendelijk?

Slide 5 - Tekstslide

Presentatie
Hoe presenteert de verkoper zijn producten in de winkel?

Slide 6 - Tekstslide

E-commerce

Slide 7 - Tekstslide

Personeel
Plaats
Product
Promotie
Prijs
Presentatie

Slide 8 - Sleepvraag

Consumenten en beïnvloeding
Wij worden als consument beïnvloed.
Andere mensen of bedrijven proberen ons te veranderen. 
 
Commerciële beïnvloeding
Door bedrijven
Sociale beïnvloeding
Vrienden & familie
Technologische ontwikkelingen
3D-printers
Zelfrijdende auto's
Internet of Things

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een doelgroep?
Een doelgroep is een groep consumenten op wie een producent zich richt. ​

Omdat jongeren samen veel geld te besteden hebben, vormen ze een belangrijke doelgroep.
Doelgroep
Groep mensen met dezelfde kenmerken
Marktonderzoek
De producent of verkoper kan er achter komen wat zijn doelgroep wil en maakt daar producten voor.

Zo richt de producent/verkoper zich beter op zijn doelgroep.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Merken
  • A-merk

  • B-merk 

  • Huismerk 
Een algemeen bekend merk, heeft een goede naam en straalt kwaliteit uit. Vaak het duurst.
een minder bekend merk en goedkoper. De kwaliteit hoeft niet minder te zijn dan van een A-merk.
Zijn alleen bij bepaalde winkelketens te koop als eigen merk van de winkel (bijv. AH basic)
LET OP!
  • De kwaliteit van een B-merk en/of huismerk hoeft niet minder te zijn dan een A-merk!
  • Soms komen ze zelfs uit dezelfde fabriek, zonder dat de consument het weet!  

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Ideële reclame
Heeft als doel de mentaliteit en het gedrag van mensen te veranderen.
Ideële reclame gaat vaak over maatschappelijke problemen.

Slide 15 - Tekstslide

Commerciële reclame
Bedoeld om te verleiden tot een aankoop.

Dit kan zijn:
- een informatieve reclame (info over het product);
- een merkreclame (vergroten naamsbekendheid).

Slide 16 - Tekstslide

Informatieve reclame

Slide 17 - Tekstslide

Merkreclame

Slide 18 - Tekstslide

Je ziet in een folder een advertentie staan 'NU 2 VOOR DE PRIJS VAN 1'.
Dit noemen we
A
Sociale beïnvloeding
B
Culturele beïnvloeding
C
Reclame
D
Commerciële beïnvloeding

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen commerciële reclame?
A
Merkreclame
B
Informatieve reclame
C
Ideële reclame
D
Sluikreclame

Slide 20 - Quizvraag

Een doelgroep is:
A
alle keepers bij balsporten
B
Een groep mensen die hetzelfde doel hebben
C
Een groep mensen die dezelfde kenmerken hebben
D
Alle mensen die zorgen voor een goed doel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is marketing?
A
Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
B
Instrumenten die je gebruikt op de verkoopmarkt.
C
Een methode om de winst te vergroten.
D
Een Engels woord voor winkel.

Slide 22 - Quizvraag

De 6P's worden ook wel ... genoemd.
A
Marketing hulpmiddelen
B
Marketing instrumenten
C
Marketing groepering
D
Marketing gereedschap

Slide 23 - Quizvraag

Veel bedrijven hebben een speciale belangstelling voor jonge consumenten.
Welke uitspraak is juist?
A
Jongeren kopen meer dan volwassen consumenten
B
Jongeren zijn de volwassen consumenten van de toekomst
C
Jongeren hebben geen invloed op de aankopen van hun ouders

Slide 24 - Quizvraag

Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.
A
Prijs
B
Product
C
Plaats
D
Promotie

Slide 25 - Quizvraag

Je vader of moeder zegt tegen je: Ik heb een hele leuke broek voor je gezien, die moet je echt kopen! Dit noemen we;
A
Commerciële beïnvloeding
B
Sociale beïnvloeding
C
Maatschappelijke beïnvloeding
D
Ouderlijke beïnvloeding

Slide 26 - Quizvraag

Huiswerk 

Doornemen paragraaf 1.4

Maken de opdrachten bij deze paragraaf

Slide 27 - Tekstslide