6.1 - Organismen en hun omgeving (H3)

Thema 6 - Ecologie en duurzaamheid
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 6 - Ecologie en duurzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Thema 6 - Ecologie en duurzaamheid
6.1 - Organismen en hun omgeving
6.2 - Voedselrelaties en kringlopen
6.3 - Samenleven
6.4 - Natuurbeheer
6.5 - Mens en milieu
6.6 - Duurzaamheid

Slide 2 - Tekstslide

Toets Thema 6
De toets gaat over 6.1, 6.2 en 6.3
Daarnaast krijg je begrippen. De begrippen van 6.4, 6.5 en 6.6 kunnen WEL worden gevraagd!!

Slide 3 - Tekstslide

Planning
15/12 - 6.1
22/12 - 6.2+6.3
Kerstvakantie
12/1 - 6.7 + herhaling
19/1 - 6.4+6.5+6.6
26/1 - Vragenuur + Thema 6 rep
Rep Thema 6 - ~70% 6.1 ,6.2 ,6.3, 6.7; ~30% 6.4-6.6

Slide 4 - Tekstslide

6.1 - Organismen en hun omgeving

Slide 5 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kan omschrijven wat (a)biotische factoren zijn en hoe deze van invloed zijn op organismen
Je kunt de niveaus van ecologie omschrijven
Je kunt omschrijven hoe voedselrelaties binnen een ecosysteem zijn opgebouwd

Slide 6 - Tekstslide

Je omgeving
Dieren en planten worden beïnvloed door hun omgeving
Alles om je heen beïnvloed wat je doet en hoe je leeft

Organismen en hun omgeving hebben een relatie
Ecologie - het bestuderen van de relatie tussen organisme en omgeving

Slide 7 - Tekstslide

Beïnvloed door factoren
Biotische factoren - alles wat leeft of afkomstig is van iets levends
Abiotische factoren - alles wat niet leeft, geleefd heeft of zal gaan leven

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Van individu tot ecosysteem
Individu - 1 organisme
Populatie - groep van zelfde organisme in zelfde gebied
Levensgemeenschap - alle populaties in een gebied
Biotoop - alle abiotische factoren in 1 gebied
Ecosysteem - levensgemeenschap + biotoop
Biosfeer - Alle ecosystemen samen

Slide 10 - Tekstslide

Voedselrelatie
Noteer je altijd op dezelfde manier:

Plant -> planteneter -> vleeseter 1 -> vleeseter 2
Voorbeeld: Boomblad -> rups -> koolmees -> havik
Dit noem je een voedselketen
Elk onderdeel van de keten is een schakel
Meerdere voedselketens bij elkaar vormen een voedselweb


Slide 11 - Tekstslide

Voedselweb

Slide 12 - Tekstslide

Voedselpiramide (aantallen)
Er zijn veel meer rupsen dan haviken, waarom?
Elk dier of plant bevat energie
Elk dier of plant heeft een bepaalde hoeveelheid energie nodig
Organismen die elkaar eten zetten we in een voedselpiramide
Dit is een piramide van aantallen
Er zijn veel meer blaadjes dan rupsen
Er zijn meer rupsen dan koolmezen
Er zijn meer koolmezen dan haviken


Slide 13 - Tekstslide

Piramide van biomassa
Piramide van biomassa:
Een deel van de voedingsstof wordt gebruikt om te leven
Een deel is onverteerbaar
Totale biomassa van alle rupsen is kleiner dan het totale biomassa van alle bladeren die ze eten
Er verdwijnt energie: Energieverlies


Slide 14 - Tekstslide

Voedselpiramide (biomassa)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Accumulatie

Slide 17 - Tekstslide

Vragen

Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk
Maken:
6.1: 1 t/m 10

Lezen: 6.2+6.3
Begrippen:
Milieu                                           Biosfeer
Ecologie                                      Voedselketen
Biotische factoren                 Schakel
Abiotische factoren              Voedselweb
Niveaus                                       Biomassa
Individu                                        Giftig
Populatie                                     Accumulatie
Levensgemeenschap
Biotoop
Ecosysteem
Leerdoelen:
Je kan omschrijven wat (a)biotische factoren zijn en hoe deze van invloed zijn op organismen
Je kunt de niveaus van ecologie omschrijven
Je kunt omschrijven hoe voedselrelaties binnen een ecosysteem zijn opgebouwd

Slide 19 - Tekstslide