14. Oktober 2024/Wortschatz/Grammatik

Startaufgabe

Was ist 
die richtige 
Antwort?
timer
2:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Startaufgabe

Was ist 
die richtige 
Antwort?
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Achtung Taaltoets!
am Montag dem 21. Oktober

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les
  • weet je hoe en wanneer je de Nominativ, Akkusativ en Dativvorm van het persoonlijk voornaamwoord moet gebruiken.
  • kun je een gesprek bij de dokter voeren.

Slide 3 - Tekstslide

die Hausaufgaben

Gelernt:
  • Kapitel 1: Lernübersicht Lernliste und Grammatik
  • Kapitel 2: Lernliste N-D helemaal
  • Kapitel 2: Lernliste D-N Teil helemaal







































































Gemacht
  •  Wähle aus (kies uit): die Aufgaben 26 oder 27 zu E Grammatik
  • Aufgabe 28 zu E Grammatik

An die Arbeit!

Slide 4 - Tekstslide

Evaluatie


1. Wanneer gebruik je de Nominativ van het persoonlijk voornaamwoord?
2. Wanneer gebruik je de Dativ van het persoonlijk voornaamwoord?
3. Wanneer gebruik je de Akkusativ van het persoonlijk voornaamwoord?
4. Wat is het Duitse woord voor het persoonlijk voornaamwoord?

Slide 5 - Tekstslide

Aufgabe

Was? Mache die Aufgabe 29
Mit wem? alleine oder zu zweit.
Hilfsmittel? Grammatik Kapitel 1 und 2

Fertig?

- noteer in je schrift de tien moeilijkst te onthouden/schrijven woorden en maak er zinnen van.
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Nominativ = onderwerp

Wie/Wat + gezegde

Akkusativ = lijdende vorm

1. na voorzetsels:
durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
2. als lijdend voorwerp:
Wie/Wat + gezegde + onderwerp

Slide 8 - Tekstslide

Ontleden lastig? Theatermethode
Onderwerp = wie of wat speelt (spelen) de hoofdrol in de zin? Is/Zijn actief? (onderwerp en werkwoord horen bij elkaar)

Ik bel jou morgen op.




Slide 9 - Tekstslide

Ontleden lastig? Theatermethode
Lijdend voorwerp = wie of wat ondergaat wat de hoodrolspeler doet? 

Ik bel jou morgen op.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aufgabe 36

Arbeitet zu zweit.
Führt das Gespräch mithilfe der Sprachmittel und der Lernliste

Ergebnis: fließend gesprochen
Aufgabe 38

Arbeitet zu zweit. Einer spielt den Arzt, der andere ist der Patient.
Hilfsmittel: Stichworte, Sprachmittel, Lernliste und die Bilder.
Fertig? Mache die Hausaufgaben




Ergebnis: fließend gesprochen
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Evaluation
Wie sagt man:

Hoe gaat het met jou?
Hoe voel je je?
Ik heb hoofdpijn.

Slide 14 - Tekstslide

die Hausaufgaben
Gelernt:
  • Kapitel 1: Lernübersicht Lernliste und Grammatik
  • Kapitel 2: Lernliste N-D helemaal
  • Kapitel 2: Lernliste D-N Teil helemaal



































































Gemacht
  •  Die Aufgaben 40 und 41 zu G Schreiben


Slide 15 - Tekstslide

Nächste Unterrichtsstunde:
Bitte mitnehmen
Laptop        Buch A        Heft              Kugelschreiber  

Slide 16 - Tekstslide

Aufgabe
1. Ga naar de grammatica achter in je boek en zoek de werkwoorden 'haben' en 'sein' op.
Ga 5 minuten leren.
2 Ga naar Lessonup - toets 'haben' en 'sein' en maak de opdrachten.

Fertig? 
Ga naar Kapitel 1, zoek op en noteer in je schrift:
1 het thema van het hoofdstuk 
2 welke soort woorden je haat leren (wat zijn de onderwerpen)
3 de grammaticaonderdelen
4 waar je over leert spreken
5 Fertig? Lerne die erste 10 Wörter der Lernliste.


Slide 17 - Tekstslide