KT1 - Spijsvertering Dikke darm

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 6
Periode 3
Leerjaar 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 6
Periode 3
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Waar staan de 5 F's voor bij galstenen?
Wat zijn de kenmerkende symptomen van galstenen?
Wat doet gal binnen de spijvertering?
Wat voor stoffen produceert de alvleesklier?


Slide 2 - Tekstslide

  1. 5 F's (female, fat, forty, fair and fertile)
  2. koliekpijn met bewegingsdrang
  3. vertering van voedsel in darm en voor de opname in het bloed
  4. hormonen glucagon en insuline en spijsverteringssappen die in de darm komen bij papil van Vater
Lesdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
  • Benoemen op welke manier de dikke darm is opgebouwd en welke functies deze heeft.
  • Vertellen welke aandoeningen de dikke darm kent, welke symptomen hierbij horen en op welke manier deze aandoeningen behandeld kunnen worden.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling 
  1. Welkom + Osiris 
  2. Vorige les 
  3. Lesindeling en Lesdoelen 
  4. Anatomie tot nu toe 
  5. Pathologie dikke darm 
  6. Afsluiting en huiswerk 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke klachten komen het
vaakst voor bij darmziekten?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Veel voorkomende klachten
Bij darmziekten komen de volgende klachten het vaakst voor:

  • Misselijkheid en braken
  • Buikpijn
  • Diarree
  • Obstipatie
  • Bloed/slijm bij de ontlasting

Slide 6 - Tekstslide

Misselijkheid en braken hebben we bij de maagziekten al behandeld. Welke medicijnen werden hierbij gegeven?
- Anti-emetica: werkend op de hersenen of op de maag zelf. 

Wat wordt er voorgeschreven bij buikpijn? 
Wat gebeurt er waar?

  1. Mond
  2. Slokdarm
  3. Maag
  4. Dunne darm
  5. Lever/galblaas
  6. Alvleesklier

Slide 7 - Tekstslide

Wat zorgt er voor de mechanische/chemische vertering? Wat voor stoffen komen er vrij en wat doen deze? Waar worden welke voedingsstoffen opgenomen?
De dikke darm
 Laatste deel van de spijsvertering (ongeveer 1,5 meter)
  • Blinde darm (ceacum) met appendix
  • Colon (opstijgend deel, dwarslopend deel, 
       afdalend deel)
  • sigmoïd (tussen dikke darm en rectum)
  • endeldarm (rectum) met uiteinde anus

In het colon wordt water vanuit de darmen opgenomen. 
Klieren scheiden slijm af.

Slide 8 - Tekstslide

Krijgt binnen wat de dunne darm niet kan verwerken, zoals voedingsvezels. Deze voedingsvezels worden afgebroken door de bacteriën in de dikke darm. 

De dikke darm neemt de door bacteriën geproduceerde vitamine K op. Vitamine K is nodig voor de bloedstolling.

Slide 9 - Tekstslide

De dikke darm bestaat uit verschillende onderdelen:
  • Caecum: blinde darm
  • Appendix: wormvormig aanhangsel
  • Opstijgende - dwarse - afdalende en s-vormige darm
  • Rectum: endeldarm
De dikke darm
Peristaltiek zorgt voor beweging richting endeldarm  (rectum), dit gebeurd onwillekeurig

In het rectum wordt ontlasting verzameld. Via de anus
verlaat dit het lichaam (kringspier ontspant) 

Ontlasting: Slijm, water, onverteerde voedingsresten en
darmbacteriën

Slide 10 - Tekstslide

Het slijm helpt de voedselbrij om zich te verplaatsen door de darm.

Anus heeft een inwendige en uitwendige kringspier. De inwendige kringspier ontspant zich bij toenemende druk, wat zorgt voor defecatiedrang.
Pathologie van de dikke darm
Lastig onderscheid in ziektes van dikke darm en van dunne darm...

Voor de dikke darm behandelen we:
  • Darmpoliepen en Coloncarcinoom
  • Appendicitis
  • Divertikels


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostiek
  1. Bloedonderzoek: vaststellen van ontsteking en evt. bloedarmoede
  2. Colonoscopie: Bekijken van binnenkant darm en nemen van biopten
  3. Fecestest: Uitsluiten van bacteriële infectie

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IBD
IBD: Inflammatory Bowel Disease
  • Chronische ontstekingen van de darm 
  • Ziekte van Crohn en Colitis Ulcerosa

Bij beide ziekten is de oorzaak onbekend:
  • Verstoord afweersysteem
  • Erfelijkheid
  • Leefstijlfactoren

Slide 13 - Tekstslide

Verschil Crohn en Colitis:
  1. Plek van de ontsteking: Alleen in de dikke darm en endeldarm
  2. Ernst van de ontsteking: Ontstekingen beperken zich tot de slijmvlieslaag. Hierdoor ontstaan alleen oppervlakkige ontstekingen aan de binnenkant van de darm.
  3. Uitgebreidheid van de ontsteking: De darm is aaneengesloten ontstoken en de endeldarm is er altijd bij betrokken.
  4. Darmvernauwingen: Deze treden vrijwel nooit op bij colitis ulcerosa.
Divertikels en poliepen





divertikel                                                                           poliepen, vooral in dikke darm
diverticulose                                                                    
diverticulitis                                                                     

Slide 14 - Tekstslide

Divertikels zijn uitstulpingen in de darmwand, door obstipatie moeten de darmen hard werken en kunnen zwakke plekken ontstaan (of door ouderdom). Soort zakjes naar buiten. Ongevaarlijk, kan wel ontsteken door ontlasting die er in achter blijft.
Poliepen groeien de darm in, op steeltje, kan voorstadium van kanker zijn. 
Coloncarcinoom
Coloncarcinoom: Dikke darmkanker

  • Bij patiënten die langer dan 8 jaar Colitis of Crohn hebben
  • Bij patiënten met darmpoliepen
  • Erfelijkheid (10-15%)
  • Ongezonde voeding en leefstijl
  • Ouderdom

Slide 15 - Tekstslide

Na 8 jaar krijgen patiënten met CU en Crohn dan ook jaarlijks een controle colonoscopie. 

Ongezonde voeding (alcohol, veel vet, rood vlees etc.) kan leiden tot verandering van het slijmvlies van de dikke darm
Coloncarcinoom (vervolg)
Symptomen: Afhankelijk van de locatie
  • (Blijvende) verandering ontlastingspatroon
  • Bloed en/of slijm bij de ontlasting
  • Aanhoudende (vage) buikpijn
  • Gewichtsverlies, vermoeidheid
  • Icterus (door uitzaaiingen naar de lever)

Diagnostiek: Altijd colonoscopie (met biopt)
Behandeling: Vrijwel altijd operatief verwijderen

Slide 16 - Tekstslide

Lijken op ziekte van Crohn en Colitis, daarom vaak lastig te onderscheiden.

Vermoeidheid door bloedarmoede vanwege langdurig bloedverlies bij tumor. 

Behalve colonoscopie kan ook CT, MRI, echo etc. uitgevoerd worden. 

Vaak goede prognose. 
Bijvoorbeeld...

Slide 17 - Tekstslide

Links: darmkanker
Rechts: darmpoliep

Een poliep is een goedaardige tumor die meestal pas ontstaat bij patiënten ouder dan 50. Poliepen geven zelf vaak geen klachten, maar kunnen wel gaan bloeden. Als het er veel zijn, dan kunnen zij ook voor veranderingen in de ontlasting zorgen. 

Poliepen kunnen uiteindelijk ook veranderen in kwaadaardige tumoren.
Appendicitis
Appendicitis: Blindedarmontsteking
  • Eigenlijk ontsteking wormvormig aanhangsel
  • Door verstopping van aanhangsel

Symptomen: 
  • Pijn rechtsonder in de buik
  • Koorts (> 37.5 graden)
  • Misselijkheid en/of braken
  • Diarree of obstipatie



Slide 18 - Tekstslide

De verstopping kan ontstaan door ingedikte ontlasting, of door een ophoping van slijm en bacteriën

Drukpijn, loslaatpijn en vervoerspijn (alle kleine bewegingen, zoals in een auto, doen pijn)
Appendicitis (vervolg)
Diagnostiek:
  • Op basis van de symptomen en lichamelijk onderzoek
  • Bloedafname voor ontstekingswaarden
  • eventueel een echo of CT-scan

Complicaties:
  • Uitbreiding van infectie naar buikvlies
  • Perforatie van wormvormig aanhangsel

Slide 19 - Tekstslide

Behandeling: meestal operatief verwijderen (via kijkoperatie of via een snee in de buik).
Heel soms wordt er ook alleen gebruik gemaakt van antibiotica.

Slide 20 - Video

Histologisch onderzoek is ook van belang bij bijvoorbeeld het vaststellen van carcinomen na het afnemen van een biopt.
Wat doen we daar aan?
Open schema 'Medicatie darmaandoeningen' op CumLaude 
Vul het schema in 
timer
0:15

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie: Diarree
Bij diarree werken de darmen te snel en heeft de ontlasting geen tijd om voldoende in te dikken.
  • Risico op uitdroging!
  • Door virus, bacterie, medicijnen of darmziekte
  • Gaat meestal vanzelf over

Loperamide: Diarreeremmer (antidiarrhoica)
  • Remt de darmperistaltiek
  • Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, obstipatie

Slide 22 - Tekstslide

Meestal wordt diarree veroorzaakt door een virus, zoals bij een gastro-enteritis. Een voorbeeld van een bacterie is de Salmonella-bacterie in rauwe eieren. Ook geneesmiddelen zoals antibiotica kunnen zorgen voor diarree, evenals darmziekten (Crohn, Colitis en Coeliakie)

Let op: Loperamide neemt niet de oorzaak weg en kan daarmee de ziekteduur juist verlengen!

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diarree + uitdroging
ORS: Oral Rehydration Salts
  • Wordt gebruikt om uitdroging te voorkomen
  • Mengsel van zouten en glucose (suiker)
  • Geen bijwerkingen, wel oppassen bij diabetes (glucose) en  hartklachten(natrium gehalte)


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie: Obstipatie
Obstipatie/verstopping: minder ontlasting of extra moeite met ontlasting 
  • Door te weinig vocht/beweging/vezels
  • Door medicijngebruik (opioïden, ijzer)
  • Door darmziekten of door spanning

Contactlaxantia: Prikkelen de darmwand 
Verminderen water- en zoutresorptie
  • Werken zeer krachtig (slecht kortdurend/beperkt gebruiken)
  • Werking: 12 uur na inname (best 's avonds gebruiken)
  • Bijwerkingen: darmkrampen, buikpijn en diarree

Slide 25 - Tekstslide

Contactlaxantia worden ook gebruikt bij darmonderzoeken om de darmen volledig leeg te maken. Omdat de darmen aan dit middel kunnen wennen, mag je ze niet langer dan 3 dagen achter elkaar gebruiken. Het risico is dan namelijk dat de darmen zelf niet meer op gang komen.

Bekendste is bisacodyl
Medicatie: Obstipatie (2)
Osmotische laxantia: Houden vocht vast in de dikke darm
  • Ontlasting wordt zachter en groter in volume
  • Groter volume zorg voor meer prikkeling darmwand
  • Werking: na 2 dagen, inname: 's ochtends
  • Mild medicijn, mag ook bij kinderen gebruikt worden

Voorbeelden: Lactulose en macrogol (Movicolon, Klean Prep)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie: Obstipatie (3)
Volume vergrotende middelen: Plantaardige vezels die de darmen 'vullen'
  • Houden vocht vast voor zachtere ontlasting
  • Groter volume van ontlasting prikkelt de darmen
  • Moet véél bij gedronken worden, anders omgekeerd effect

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie: Darmkrampen
Darmkrampen: Vooral bij prikkelbaredarmsyndroom (PDS)
  • Zorgen voor buikpijn
  • Kunnen voor diarree zorgen 

Spasmolytica: Heffen darmkrampen (spasmen) op
  • Gaat de verkramping van darmspieren tegen
  • Weinig bijwerkingen: eventueel hoofdpijn en misselijkheid

Slide 28 - Tekstslide

Een van de bekendste darmaandoeningen waarbij dit voorkomt is het prikkelbaredarmsyndroom

Denk bij de spasmolytica aan de parasympaticolytica!
Huiswerk
  • Verder gaan met een samenvatting/lijst met moeilijke woorden bij het spijsverteringsstelsel
  • Maken Expert College

Alle theorie van de afgelopen weken doornemen.

Slide 29 - Tekstslide

Antwoorden medicatie staan bij volgende week, eventueel deze week al bespreken.