Deeltaak 3 Week 3 les 1

Deeltaak 3 Week 3
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deeltaak 3 Week 3

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele für heute
    - Je kent de werkwoorden haben en sein in de verleden tijd en de tegenwoordige tijd
    - Je kan de zinsvolgorde in een Duitse zin goed bepalen
     - Je kan de voorzetsels: in, nach en zu in een Duitse zinnen correct toepassen. 
     

                  

    Slide 2 - Tekstslide

    Planung für heute
      Planning:
      - Herhaling haben en sein
      - zinsvolgorde bepalen Aufgabe 37
      - Uitleg over de voorzetsels nach, zu en in, Aufgabe 39-
      - uitleg mondeling
      - vragen
      - zelfstandig verder werken aan Baustein 12 en 13
                    

      Slide 3 - Tekstslide

      Grammatik:
      Wiederholen Haben ein Sein
      Wiederholen 

      Haben ein Sein
      Präsens ( tegenwoordige tijd)
      Präteritum ( verleden tijd)

      Slide 4 - Tekstslide

      Du _____ morgen in der Schule.(sein = Präsens)

      Slide 5 - Open vraag

      Ich_____Deutsch von Mike und Verena?(haben, Präsens)

      Slide 6 - Open vraag

      Du_____gestern in Berlin(sein, Präteritum)

      Slide 7 - Open vraag

      Wir______vorige Woche in den Fabrik(sein, Präteritum)

      Slide 8 - Open vraag

      Ich_______früher viele Haustiere.(haben, Präteritum)

      Slide 9 - Open vraag

      Wir_____vier Katzen und einen Kaninchen.(haben, Präteritum)

      Slide 10 - Open vraag

      Wortstellung bestimmen
      Aufgabe 37, Seite 119
      Tipp: het vervoegde werkwoord komt in een bijzin te staan.

      Slide 11 - Tekstslide

      Ich hoffe, dass ihr mich nicht zu lange warten lasst.
      Jetzt ihr: 5 Minuten um Satz 2 bis 6 zu machen!

      Slide 12 - Tekstslide

      Antworten
      2  aussteigen müsst
      3  nicht kommen könnt
      4  fahren könnt
      5 finden könnt
      6 geschrieben haben

      Slide 13 - Tekstslide

      Grammatik:
      Leerdoel 2
      Je kan de voorzetsels: in, nach en zu in een Duitse zinnen correct toepassen. 

      Slide 14 - Tekstslide

      Uitlegfilmpje

      Slide 15 - Tekstslide

      Zusammenfassung

      naar wordt vertaald met:
      nach
      zu
      in

      Slide 16 - Tekstslide

      nach
      - bij geografische namen zonder lidwoord, zoals: steden en landen
      - in vaste combinaties, zoals: nach links/rechts, nach oben/unten, nach Hause

      Slide 17 - Tekstslide

      zu
      - bij personen
      -bij gebouwen of dingen, waar je naartoe gaat, zoals: zum (zu+dem) Bahnhof, zur ( zu+ der) Bank

      Slide 18 - Tekstslide

      in
      - bij landen met een lidwoord, zoals in die Niederlande, in die Türkei
      -bij gebouwen of dingen, waar je naar binnen gaat, zoals: ins ( in +das) Kino, in die Schule

      Slide 19 - Tekstslide

      Aufgabe 39, Seite 120
      Die Fahrt _______ Rügen

      Slide 20 - Open vraag

      Aufgabe 39, Seite 120
      wie wir _______ Fähre kommen
      A
      zur
      B
      nach
      C
      in

      Slide 21 - Quizvraag

      Aufgabe 39, Seite 120
      ich wollte nur noch ______ Hause

      Slide 22 - Open vraag

      Aufgabe 39, Seite 120
      haben wir eine Fahrradtour _________ Sellin gemacht

      Slide 23 - Open vraag

      Aufgabe 39, Seite 120
      und wir sind ______ Naturerbe- Zentrum (das) gegangen

      Slide 24 - Open vraag

      Aufgabe 39, Seite 120
      Wir sind auch _____ Kino gegangen

      Slide 25 - Open vraag

      Aufgabe 39, Seite 120
      hat mich eingeladen, _____ ihr _______ Berlin zu kommen

      Slide 26 - Open vraag

      Aufgabe 39, Seite 120
      Am Sonntag fahren wir wieder ______ Stuttgart.

      Slide 27 - Open vraag

      Uitleg mondeling
      Tekst

      Slide 28 - Tekstslide

      Habt ihr noch Fragen?
      An die Arbeit:
      Baustein 12 und 13
      Morgen in de les heb je ook boek B nodig!!

      Slide 29 - Tekstslide