Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Genotype en fenotype
Genotype en fenotype
1 / 42
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Biologie / Verzorging
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
In deze les zitten
42 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Genotype en fenotype
Slide 1 - Tekstslide
Als er een baby geboren wordt er vaak gezegd dat het op het op zijn vader of moeder lijkt. Dit komt omdat je eigenschappen erft van je ouders
Je uiterlijke
Slide 2 - Tekstslide
Elke lichaamscel heeft een kern
Je ichaam bestaat
uit
lichaamscellen
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoel
Je weet na deze les meer over erfelijkheid.
Slide 4 - Tekstslide
In elke celkern liggen chromosomen
Slide 5 - Tekstslide
Chromosomen
zijn lange dunne draden
in elke kern
Slide 6 - Tekstslide
In deze draden zit de stof
DNA
Slide 7 - Tekstslide
Wat is DNA?
Slide 8 - Woordweb
De stof
DNA
bevat informatie voor
erfelijke eigenschappen
Slide 9 - Tekstslide
Ieder organisme heeft zijn of haar unieke DNA
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
7.1 Je uiterlijk
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit
DNA
. In dit DNA ligt
informatie over alle erfelijke eigenschappen.
Het DNA in 1 celkern bevat informatie over ALLE erfelijke eigenschappen.
Ieder mens heeft zijn/haar eigen unieke DNA. Dit noem je het
genotype
.
Slide 14 - Tekstslide
Genotype
Alle erfelijke eigenschappen van een organisme die je hebt gekregen van je biologische ouders (bijv. blauwe ogen)
je kunt ze niet veranderen
Slide 15 - Tekstslide
Informatie in het DNA noem je GENOTYPE
Slide 16 - Tekstslide
Je uiterlijk
Het genotype bepaalt voor een groot deel je uiterlijke kenmerken.
Maar niet alles.
Je kan bijvoorbeeld je blonde haren zwart verven. Dan verandert je uiterlijk.
Slide 17 - Tekstslide
Fenotype
Je fenotype komt tot stand door je genotype en de invloeden vanuit het milieu
- in de zon zitten
- haarverven
- tattoo
- littekens
het zichtbare uiterlijk
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Het FENOTYPE van een organisme ontstaat dus door
GENOTYPE en door INVLOEDEN UIT DE OMGEVING
Slide 20 - Tekstslide
Je uiterlijk
Je genotype blijft je hele leven hetzelfde.
Je fenotype kan steeds veranderen.
Slide 21 - Tekstslide
Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype.
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen
Slide 22 - Sleepvraag
Opdrachten maken:
Opdracht fotocollage genotype + fenotype inleveren via de ELO
Bk blz: 83, 84, 85, 86, 87 en 88
KP blz: 106, 107, 109,110
timer
1:00
Slide 23 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een fenotype
A
Suikerziekte
B
kleding
C
Blauwe ogen
D
Niks van wat hier boven genoemd is.
Slide 24 - Quizvraag
Wat is genotype
A
Alles wat jou aangeleerd is
B
Alle informatie in je DNA
Slide 25 - Quizvraag
Wat zijn erfelijke eigenschappen?
A
Alles wat je leert van je ouders
B
Erfenis die jou wordt nagelaten door je ouders
C
Eigenschappen die je hebt geerfd van je ouders
Slide 26 - Quizvraag
Kan je het DNA veranderen?
A
Ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
DNA bevat de informatie over je haarkleur. Waar vind je het DNA in een cel?
A
In de celkern
B
In het cytoplasma
Slide 28 - Quizvraag
Wat is DNA?
A
Een ander woord voor een gen
B
Een stof die informatie bevat van je erfelijke eigenschappen
C
Een stof die zorgt voor het maken van spieren
D
Een stof die zorgt dat je bruiner wordt in de zon
Slide 29 - Quizvraag
Wat zijn chromosomen?
A
lange dunne draden in de celkern
B
het zijn kernen
C
Kleine dikke draden in de celkern
D
erfelijke eigenschappen
Slide 30 - Quizvraag
Deze chromosomen zijn van een:
A
Man
B
Vrouw
Slide 31 - Quizvraag
Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen
Slide 32 - Quizvraag
Een mens heeft 46 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft iemand van de moeder?
A
46
B
23
C
22
D
45
Slide 33 - Quizvraag
Een konijn heeft 22 chromosomen in haar eicellen. Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van het konijn?
A
22
B
88
C
44
D
46
Slide 34 - Quizvraag
verandert bij celdeling de informatie voor erfelijke eigenschappen?
A
ja
B
nee
Slide 35 - Quizvraag
Hoe heten de cellen die ontstaan na celdeling?
A
Vadercel
B
Moedercel
C
Dochtercellen
D
Zooncellen
Slide 36 - Quizvraag
Zie je hier celdeling of celgroei?
A
celdeling
B
celgroei
Slide 37 - Quizvraag
Plasmagroei gebeurt voor celdeling
A
Waar
B
Niet waar
Slide 38 - Quizvraag
Bij celdeling is de juiste volgorde:
A
celdeling - dochtercellen - plasmagroei - kerndeling
B
dochtercellen - plasmagroei - kerndeling - celdeling
C
kerndeling - celdeling - dochtercellen - plasmagroei
D
Cellen delen niet
Slide 39 - Quizvraag
Wat is celdeling?
A
Maken van nieuwe cellen
B
Maken van nieuw DNA
C
Maken van nieuwe erfelijke eigenschappen
D
Maken van een nieuw leven
Slide 40 - Quizvraag
Fenotype
Genotype
Slide 41 - Sleepvraag
Genotype
Fenotype
Bij welk begrip hoort welke omschrijving?
Je eigenschappen
Al je DNA
Slide 42 - Sleepvraag
Meer lessen zoals deze
D2BTh6 B1 Je uiterlijk - lln
April 2019
- Les met
27 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
D2BTH6 B2 oefenen
April 2019
- Les met
24 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
D2BTH6 B2 Erfelijke eigenschappen - lln
April 2019
- Les met
48 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
9.1 Jouw waarneembare eigenschappen
Mei 2023
- Les met
25 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
D2BTh6 B3 (Boek) Geslachtelijke voortpl ln
April 2019
- Les met
35 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
9.1 Jouw waarneembare eigenschappen
Juni 2022
- Les met
29 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
D2BTh6 B3 oefenen
April 2019
- Les met
16 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
5.1 Verschillen tussen mensen
Mei 2023
- Les met
30 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4