Spelling B3 - koppelteken, apostrof en leestekens

Welkom

Starten met 10 minuten lezen

Nieuw onderdeel: 
Spelling B3


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Starten met 10 minuten lezen

Nieuw onderdeel: 
Spelling B3


Slide 1 - Tekstslide

Hoe ging de toets gister?
Goed = 10
Niet goed = 0
010

Slide 2 - Poll

Wat gaan we doen vandaag?
  • Startoefening werkwoordspelling
  • Bespreken
  • Nieuwe theorie - spelling B3
  • opdracht

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Maak eerst zelfstandig opdracht 1 
Bladzijde 117 

Werkwoordspelling: kijk goed in welke tijd de zin staat.

Slide 4 - Tekstslide

Kijk je werk na en verbeter!
1 bezorgt
2 rook
3 behandelt
4 Word
5 switchte
6 geloosd
7 belasten
8 beloofd
9 geblockt
10 bespaart

Slide 5 - Tekstslide

Het koppelteken (liggend streepje)

Bij sommige samenstellingen wordt een koppelteken (liggend streepje) gebruikt.

1 Bij klinkerbotsing.

2 Bij de achternamen van getrouwde mensen.

3 Tussen twee gelijkwaardige delen die omwisselbaar zijn.

4 In samenstellingen met cijfers, letters of symbolen.

5 In samenstellingen met St. of Sint.

6 Bij sommige voor- en achtervoegsels (raadpleeg woordenlijst.org).

7 Bij vaste uitdrukkingen die één geheel vormen.

Opdracht: bedenk bij elke regel een voorbeeld.
timer
7:00

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken van de opdracht

Moeilijk? 
Doe dan mee met de Lesson Uples. 

Niet moeilijk? 
Start dan met opdracht 2, 3 en 4

Slide 7 - Tekstslide

Nieuwe theorie
Spelling B3 - bladzijde 118
Koppelteken en weglatingsteken
Apostrof
Leestekens

Slide 8 - Tekstslide

- Koppelteken -
Wanneer je een samenstelling verkeerd kunt lezen, gebruik je een koppelteken.

Bijvoorbeeld: jojo-effect

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 10 - Tekstslide

Koppelteken in een samengesteld woord
klinkerbotsing 

 Je kunt het woord verkeerd uitspreken. Om dat te voorkomen, gebruiken we een koppelteken.
Radio + omroep = radio-omroep (radioomroep)
Milieu + inspectie = milieu-inspectie (milieuinspectie)
Politie + agent = politie-agent (politieagent)

Slide 11 - Tekstslide

Dubbele achternaam
meneer Berg-Aanhof
Mevrouw Peters-de Groot

Gecombineerde achternamen


Slide 12 - Tekstslide

Afkortingen
  • Als je de afkorting letter voor letter uitspreekt óf de afkorting heeft één of meer hoofdletters, dan gebruik je een koppelteken
  • Bijvoorbeeld: BMW-dealer, ov-kaart, vmbo-leerling
  • Als je de afkorting uitspreekt als één woord, dan gebruik je geen koppelteken
  • Bijvoorbeeld: pincode, mavoleerling

*LET OP: uitspraakprobleem? Gebruik wél een koppelteken!
Bijvoorbeeld: mavo-examen

Slide 13 - Tekstslide

Gelijkwaardige delen
pianiste-componiste
 hotel-restaurant
zwart-wit
cultureel-maatschappelijk

Slide 14 - Tekstslide

Nog meer?  Ja.....
In woorden met de volgende voorvoegsels: 
adjunct, aspirant, assistent, bijna, chef, collega, ex, interim, kandidaat, leerling, meester, niet, non, oud

ex-minister
kandidaat-notaris
oud-burgemeester

Slide 15 - Tekstslide

En de laatste...
Tussen meer dan twee woorden die samen één woord vormen (samenkoppeling) vaste uitdrukkingen die een geheel vormen

een staakt-het-vuren
een kant-en-klare maaltijd

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag en huiswerk


Bladzijde 118 
Opdracht 2, 3 en 4

Slide 17 - Tekstslide