middeleeuwen

Wat weet je nog over de middeleeuwse literatuur?
1 / 20
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog over de middeleeuwse literatuur?

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1
De Nederlandstalige cultuur verspreidde zich geleidelijk van zuid naar noord.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2
De middeleeuwse literatuur is grotendeels in poëzievorm geschreven, omdat ze van buiten geleerd moest worden.
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3
De Arthurromans zijn een onderafdeling van de Graalromans.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

Ze horen bij de Keltische romans.
De Keltische romans kunnen zelf ook weer in drie groepen worden onderverdeeld: de romans over Tristan en Isolde, de Arthurromans en de Graalromans.
4
De steden zorgden voor handel en industrie in de Late Middeleeuwen.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

5
De Middeleeuwen lopen van ca. 500 tot ca. 1500.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

6
Het Roelantslied en Karel ende Elegast zijn oorspronkelijk Nederlandse werken.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag


De populairste teksten in de middeleeuwse volkstalen waren berijmde verhalen die zich afspeelden in adellijke kringen: de ridderromans. Het genre ontstond in Noord-Frankrijk tegen het einde van de 11e eeuw en verspreidde zich van daaruit over de rest van Europa. Men ging daar de Franse ridderromans vertalen en zelf nieuwe, gelijksoortige verhalen bedenken. De bekendste voorbeelden uit de Nederlanden zijn het Roelantslied (1200), een vertaling van La chanson de Roland (1100), en het origineel Vlaamse of Brabantse Karel ende Elegast (1200).
7
De positie van de steden was in de Middeleeuwen enigszins te vergelijken met die van graafschappen of hertogdommen.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

Denk aan stadsrechten. Die kreeg je tegen betaling.
8
Troubadours waren rondtrekkende dichters.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

De middeleeuwse letterkunde was niet bedoeld om te lezen maar om te beluisteren. De schrijvers / componisten werden troubadours genoemd en hun teksten werden ten gehore gebracht door rondtrekkende jongleurs of minstrelen. Daarom was vrijwel alle literatuur rijmende poëzie: gedichten zijn immers veel makkelijker van buiten te leren dan proza.
9
‘Vazal’ is een ander woord voor ‘leenheer’.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Een vazal is een leenman.
10

Diets’ is de middeleeuwse benaming voor ‘ABN’.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Er was in de Middeleeuwen nog geen sprake van een eenheidstaal zoals Ehet huidige Algemeen Beschaafd Nederlands. Elke schrijver schreef in zijn eigen dialect: Vlaams, Brabants, Hollands. In de Middeleeuwen gebruikte men de term Diets (van ‘diet’ = volk) als overkoepelende term voor de verschillende dialecten die men in de Nederlanden sprak; de wetenschappelijke benaming daarvan is Middelnederlands.
11
Door de boekdrukkunst veranderde de vorm van literatuur.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

12

De Vlaamse primitieven worden zo genoemd omdat ze nog weinig beschaving hadden.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

13

Miniaturen zijn illustraties in middeleeuwse boeken
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

14
In de Vroege Middeleeuwen bestond er geen literatuur.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

15
Van welke schilder was het voorgaande schilderij?
A
Hieronymus Bosch
B
Willibrordus

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

16
Werden de oorspronkelijke Gregoriaanse gezangen in het Nederlands gezongen?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies