2023-05-08 Afsluiting blok 2 Toets

Hoeveel kennis heb jij opgedaan in blok 2 ?
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 50 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Hoeveel kennis heb jij opgedaan in blok 2 ?

Slide 1 - Tekstslide

Tijd om weer de balans op te maken.

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie
- Intervisie met Eline
- Toets blok 2
- Bespreken van de toets 
- Vakantie vieren

Lesdoelen:
- Je weet welke kennis je hebt opgedaan
- Je weet welke onderwerpen nog aandacht verdienen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag
Vragen ?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heeft er iemand een casus vanuit de praktijk? 
Maak een korte presentatie over een casus/recept. 
Achtergrond informatie gnm + patiënt

Slide 4 - Tekstslide

Wie oh wie bijt de spits af? 
Maak een planning zodat iedereen aan de beurt komt. Afgestemd op Nederlands. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KD = Kwalificatiedossier
Kerntaak 1 Voert geïndividualiseerde farmaceutische patiëntenzorg uit
W1 - Neemt de zorgvraag aan
W2 - Voert medicatiebewaking uit
W3 - Verzorgt uitgifte van medicijnen
W4 - Geeft instructie over medicatiegebruik
W5 - Verwerkt patiëntgerelateerde informatie en administratie
Kerntaak 2 Verleent niet-receptgestuurde zorg aan de patiënt
W1 - Adviseert over gezondheid en preventie
W2 - Geeft zelfzorgadvies
Kerntaak 3 Biedt productzorg
W1 - Stelt voorgeschreven geneesmiddelen beschikbaar
W2 - Stelt op maat gemaakte geneesmiddelen beschikbaar
W3 - Zorgt voor logistiek en beheer
Kerntaak 4 Werken aan kwaliteit en deskundigheid
W1 - Werkt aan de eigen deskundigheid
W2 - Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
W3 - Werkt multidisciplinair samen en stemt werkzaamheden af
KD = Kwalificatiedossier

Slide 6 - Tekstslide

We gaan nu kijken naar kerntaak 4
Op welke manier wordt daar vorm  aangegeven in de apotheek.
Met welke wetten hebben wij in de apotheek te maken om de kwaliteit te waarborgen.?

Slide 7 - Tekstslide

Door de pupil te vernauwen, zijn de vaatjes die het overtollige vocht moeten laten afvloeien beter bruikbaar. De middelen die daarvoor gebruikt worden, werken via het autonome zenuwstelsel. Een voorbeeld is pilocarpine.
Prostaglandine-analoga worden toegepast ter verlaging van de oogdruk bij openkamerhoekglaucoom. Samen met de β-blokkers worden ze het vaakst toegepast.

Slide 8 - Tekstslide

De meest gebruikte antibacteriële middelen in oogdruppels en oogzalven zijn chlooramfenicol, ook als minims (toedieningsvorm voor eenmalig gebruik) verkrijgbaar en fusidinezuur in de vorm van een gel.
Met de term ‘ontsteking’ wordt een reactie van je lichaam op weefselbeschadiging of externe prikkels bedoeld. Een ontsteking is nuttig, want dit biochemische fenomeen zorgt ervoor dat schadelijke stoffen worden verwijderd en gedane schade wordt hersteld. Een infectie kan gepaard gaan met ontstekingsverschijnselen en een ontstekingsreactie kan het gevolg zijn van een infectie, maar dat hoeft niet per se. Beide aandoeningen kunnen zich namelijk net zo goed los van elkaar voordoen.

Slide 9 - Tekstslide

Om ontstekingen na een staaroperatie te voorkomen, worden oogdruppels voorgeschreven met een prostaglandinesynthetaseremmer (NSAID) als diclofenac of ketorolac.

Slide 10 - Tekstslide

Fenylefrine> SYMPATHICOMIMETICA met vooral α-effect>  vernauwt de bloedvaten.
Decongestivum = een middel dat gezwollen slijmvliezen doet slinken. Zinksulfaat ook decongestivum.
Verdikkingsmiddel voor betere hechting aan het oogslijmvlies

Slide 11 - Tekstslide

Diagnostische behandeling
PARASYMPATHICOLYTICA> remmen de parasympaticus
Kleine ingrepen aan het oog (verwijderen splinters, kleine operaties). Deze stoffen maken het oppervlak van het oog en de binnenkant van de oogleden minder gevoelig.
Lasogen zijn een beschadiging van het hoornvlies door uv-licht.

Slide 12 - Tekstslide

O/W kan verdund worden met water (laatstgenoemde is de buitenste fase)
W/O kan verdund worden met olie of vet.
Cetiol V→ goed smeerbaar
Sorbinezuur→ conserveermiddel
Sorbitol→ gaat de uitdroging van crème tegen

Slide 13 - Tekstslide

Boven een bepaalde concentratie breekt de emulsie bij verwerking van bepaalde stoffen, er ontstaan dan oliedruppels (bijv. alcohol, salicylzuur) zie tabel onverenigbaarheden

Slide 14 - Tekstslide

Vetten hoeven niet geconserveerd te worden→ bacteriën kunnen niet groeien in vetten.
Gezuiverd water bederft sneller dan kraanwater ivm het ontbreken van zouten die de bacteriegroei remmen.
Afleveren in tubes→ gaat bacteriegroei en indrogend effect tegen.
methylparahydroxybenzoaat→ werkt onvoldoende in crèmes, overgevoeligheid op de huid.
cetrimide→ zo mogelijk combineren met 0,1% dinatriumedetaat (antioxidant) , versterkt de werking.
Chloorhexidine-digluconaat→ onverenigbaar met carbomeer, neerslag ontstaat vaak pas na enige tijd.
Propyleenglycol→ in hogere concentraties kan huidirritatie voorkomen; vooral onder occlusie en in huidplooien.
Methylparahydroxybenzoaat en propylparahydroxybenzoaat zijn goed vetoplosbaar en daarom minder geschikt voor conservering van crèmes, echter wel voor gels en oplossingen. Propylparahydroxybenzoaat wordt alleen in combinatie met methylparahydroxybenzoaat gebruikt; ze versterken elkaars werking.

Vraag 5 antwoord
alternatieve indeling cortico's
 Dermatocorticosteroïden worden in Nederland en in veel Europese landen naar sterkte ingedeeld in vier klassen. In deze indeling is de invloed van de farmaceutische vorm op de werkingssterkte niet mee genomen. In het classificatiemodel van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is deze farmaceutische vorm wel opgenomen. Het WHO-model hanteert zeven klassen, waarbij klasse I het sterkst werkend is en klasse VII het zwakst werkend. Zo heeft volgens dit model triamcinolonacetonidezalf 0,1% dezelfde werkingssterkte als betamethasonvaleraatzalf 0,1% ('sterk' werkend). Daarentegen valt betamethasonvaleraatcrème 0,1% net als triamcinolonacetonidecrème 0,1% onder de 'matig–sterk' werkende dermatocorticosteroïden.
Dermatocorticosteroïden 
Opgedeeld in verschillende klassen. 
Afhankelijk van de concentratie en toedieningsvorm
Toedieningsvorm bepaalt mate van opname.

Slide 15 - Tekstslide

Symptomatische behandeling.
Veelal tweemaal per dag gebruikt, gedurende een aantal dagen achtereen. Daarna een paar stopdagen, waarna er weer een aantal dagen gesmeerd dient te worden. De middelen moeten kortdurend, maar consequent worden gebruikt en tussendoor worden afgewisseld met zalven of crèmes zonder werkzame stof. Anders averechts effect. Langdurig gebruik; huid dunner, gevoeliger voor infecties en verwondingen.  
Lokale behandeling: 
- fusidinezuur in crème /zalf
- mupirocinezalf

Steenpuisten niet behandeld met gnm , povionjood om omringende huid te beschermen.

Slide 16 - Tekstslide

Door op de puist een warm kompres te leggen wordt het rijpingsproces versnelt en daarmee de genezing. Wanneer de puist opengebarsten is , kunt u deze het beste desinfecteren met jodium of chloorhexidine en afdekken met een steriel gaasje. Douchen met een desinfecterende zeep kan verdere uitbreiding van een steenpuist doen voorkomen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdroos
Fijne schilfertjes behaarde hoofdhuid / jeuk

  • Versnelde aanmaak en afstoting van cellen van de opperhuid
  • De gist Pityrosporum ovale speelt een rol (normale huidflora)

Andere uitlokkende factoren in combinatie met de gist zijn:
 - uitwendige factoren; mutsen/petten, plaatselijke irritatie door zeep of cosmetica en een droog klimaat.
- inwendige factoren; aanleg, stress, verminderde afweer (bv HIV-infectie).  

UVB-licht (zomer) heeft een gunstige invloed op hoofdroos.

Slide 18 - Tekstslide

Bestrijding van de gist leidt tot vermindering van de roos.

Aanvulling WHAM-vragen

Voor wie is het advies bedoeld?
  • Hoofdroos begint vaak in de puberteit en komt het meest voor bij tieners en jongvolwassenen.
  • Bij basisschoolkinderen met witte schilfers moet worden gedacht aan hoofdluis. De eitjes van een hoofdluis lijken op roos (eitjes zitten vast aan het haar, schilfers niet)

Hoelang heeft de klant al klachten?
In de zomer wordt hoofdroos vaak minder erg door de gunstige invloed van hogere tempraturen, hogere luchtvochtigheid en meer UVB-licht. Door kou en droge lucht in verwarmde ruimtes (herfst en winter) kan roos verergeren.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  •  Antiroosshampoo met zinkpyrithion of piroctone olamine. Het remt de celdeling en werkt fungistatisch. Na 2 weken (2/week) gebruik van antiroosshampoo moeten de verschijnselen van hoofdroos verminderen.  Inwerktijd = 5 minuten

  • Seleensulfide shampoo: Vermindert de talgafscheiding en remt de groei van schimmels en gisten.
Het vermindert hierdoor de vorming van schilfers.
Alleen adviseren als zinkpyrithion of piroctone olamine onvoldoende effectief is. 
De eerste 2 weken 2 keer per week gebruiken, de volgende 2 weken 1 keer per week, daarna naar behoefte.
De verschijnselen verminderen na 2-6 weken. 
Kan metalen voorwerpen verkleuren.
Inwerktijd = 2-3 minuten 2x. Vooraf met milde gewone shampoo wassen. 
Goed uitspoelen
DUUR VAN DE ZELFBEHANDELING

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



  • Als de huid is ontstoken, bijvoorbeeld door krabben.
  • Als er sprake is van haaruitval. Hoofdroos gaat niet gepaard met haaruitval; mogelijk is er een andere aandoening, bijvoorbeeld psoriasis.
  • Als de schilfering er zilverachtig uitziet en er ook plekken zijn op het voorhoofd, het gezicht of andere lichaamsdelen; dit wijst op psoriasis.
  • Als de klant alleen op een of enkele plekken in het haar schilfers heeft, dan kan er sprake zijn van een schimmelinfectie.
  • Als er ook korsten, vocht of bloed tussen het haar zitten.
Wanneer naar de huisarts verwijzen?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfzorgstandaard 'Hoofdroos'
  • Klachten: schilfers op de behaarde hoofdhuid en jeuk 
  • Behandeling --> 2 weken antiroosshampoo gebruiken -->  verschijnselen van hoofdroos verminderen --> optimaal resultaat kan tot 6 weken duren --> na 6 weken de roos niet duidelijk is verminderd ondanks gebruik van antiroosshampoo? Doorsturen naar de huisarts 
  • Hoofdroos is een onschuldige aandoening.
  • Roos veroorzaakt geen kaalheid en het is niet besmettelijk. 
  • Hoofdroos reageert goed op UV-licht
  • Was het haar vaak, liefst elke dag, met een milde shampoo of alleen met water.
  • Masseren van de hoofdhuid is goed voor het verminderen van de schilfering. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemeen: wanneer naar de huisarts?

- Wonden die geen zelfzorg zijn!
- Wond met veel zand of vuil
- Ernstig ontstoken wond
- Wond waarbij het bloeden niet stopt
- Bij kans op besmetting hepatitis, HIV, tetanus
- Bij patiënt met verminderde afweer;
- Bij wond die verslechtert

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer bij brandwond naar de arts ?

  • Brandwond bij baby of peuter
  • Diepe 2e graads en 3e graads brandwond
  • Blaren op gezicht, handen, voeten, en geslachtsdelen of bij veel blaren
  • Brandwond na enkele dagen nog rood of pijnlijk of als er pus uit komt
  • Bij brandwond én koorts of ziek zijn 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer bij schaafwond naar de arts?
  • Bloeden stopt niet ; meer vocht uit de wond
  • Bepaalde bewegingen niet kunnen maken
  • Veel pijn
  • Wond in aanraking met straatvuil, aarde of mest
  • Mogelijk HIV of hepatitisinfectie
  • Schaafwond steeds roder, pijnlijker, pus
  • Bij ook koorts of ziek zijn

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer bij snijwond naar de huisarts?
  • Bloeden stopt niet 
  • Bepaalde bewegingen niet kunnen maken
  • Veel pijn
  • Wond in aanraking met straatvuil, aarde of mest
  • Mogelijk HIV of hepatitisinfectie
  • Schaafwond steeds roder, pijnlijker, pus
  • Bij ook koorts of ziek zijn

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer naar de huisarts verwijzen?
  • Insectenbeet in mond, tong of keel 
  • Bij allergische reactie na insectensteek
  • Bezoek tropen en ziek na insectensteek
  • Teek langer dan 24 uur op de huid of bij zorgen 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling van brandwonden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Desinfectantia :
- Alcohol 70 %  is een sterk bacterie- en schimmeldodend. Voor een goede desinfectie is een inwerkingstijd van twee minuten voldoende.
- Jodiumpreparaten zijn ook werkzaam tegen virussen. De toepassing op grote oppervlakken van een beschadigde huid moet worden vermeden, omdat jodium in het bloed kan worden opgenomen. Vooral bij patiënten met een schildklieraandoening kan dat problemen opleveren.
- Chloorhexidine is werkzaam tegen bacteriën. Chloorhexidine wordt soms gecombineerd met alcohol 70 %, maar het is niet zeker dat de werkzaamheid van het chloorhexidine daardoor groter wordt.
- Zilversulfadiazine is een preparaat dat bestaat uit een complex van zilver en sulfadiazine. Op de wond ontleedt het in zilver, dat een sterke bactericide werking heeft, en sulfadiazine, dat deze werking enigszins ondersteunt. Het wordt gebruikt ter voorkoming en behandeling van infecties bij tweede- en derdegraads brandwonden en andere wonden met een groot infectierisico. Gebruik bij eerstegraads brandwonden heeft geen zin.
- Chloorverbindingen zijn zeer breed werkzaam en werken tegen bijna alle micro-organismen. Ze worden vooral gebruikt bij desinfectie van levenloos materiaal, onder andere in toiletten. Het natriumhypochloriet wordt bij doorligwonden toegepast in combinatie met paraffine (natriumhypochlorietsmeersel).

Slide 29 - Tekstslide

De in FNA-preparaten gebruikte conserveermiddelen zijn benzalkoniumchloride, vaak in combinatie met natriumedetaat en fenylmercuriboraat en -nitraat. Deze conserveermiddelen worden gebruikt in oogdruppels. Sorbinezuur wordt vooral toegepast voor de conservering van crèmes. Methylparahydroxybenzoaat wordt gebruikt in dranken.
Behandeling acne

Slide 30 - Tekstslide

Bij zeer ernstige therapieresistente vorm→ isotretinoïne = teratogeen
Remt de overmatige verhoorning van het epitheel van de talgklieruitvoergang. Hierdoor vermindert de uitstoting van hoorncellen in deze gang en verstopping door keratine en overmatige talg;
remt de proliferatie=woekering van talgproducerende cellen;
werkt anti-inflammatoir in de dermis.

Slide 31 - Tekstslide

Teratogeen → Grieks teras = monster, gennan = voortbrengen.

Slide 32 - Tekstslide

Het nadeel van vaccinatie is dat je niet direct ongevoelig bent voor het antigeen. Als je echter ongevoelig geworden bent, dan duurt deze bescherming ook lang (voordeel).
Bij kunstmatig passieve immunisatie breng je het lichaam direct in contact met de antistoffen. Het lichaam is hierdoor meteen tegen de aandoening beschermd. Het voordeel van het toedienen van antistoffen (immunoglobulinen) is dat je direct ongevoelig bent voor het antigeen. Het nadeel is dat deze bescherming korter duurt dan vaccineren (het lichaam leert immers niet om zelf antistoffen te maken).

Slide 33 - Tekstslide

Onverzadigd: er kan nog stof bij opgelost worden. 
Oververzadigd: meer opgelost dan mogelijk door bijv. verwarmen. 

Slide 34 - Tekstslide

Aqua destillata→ vers gedestilleerd bevat geen micro organismen. Aqua demineralisata→ minder microbiologische betrouwbaar (wel m.o.)
Goede microbiologische kwaliteit: -goed doorstromend water, -gezuiverd water dat voor gebruik is gekookt of gefiltreerd door membraanfilter van 0,2 of 0,45 µm, - vers gedestilleerd water

Slide 35 - Tekstslide

Glycerol→ viskeuze vloeistof, zoet van smaak, zeer hygroscopisch→ 85% minder hygroscopische, beter houdbaar. Toegepast voor de smaak en conservering in dranken. Goed oplosmiddel voor stoffen die in water onvoldoende oplosbaar zijn of instabiel. In dermatica als humectans.
Propyleenglycol kent drie functies→ oplosmiddel (vloeistoffen oraal, klysma’s, cutaan preparaten), conserveermiddel en als humectans= bevochtigingsmiddel bij crèmes.
Oliën→ natuurlijk of van synthetische oorsprong

Slide 36 - Tekstslide

Zie ook tabel 7.2 in boek productzorg
Antioxidantia zorgen ervoor dat de oplossing chemisch niet afgebroken wordt, komt de houdbaarheid ten goede.
Complexvormers bijv. om kalkaanslag te voorkomen.

HA heeft meldplicht bij GGD voor bof, kinkhoest, mazelen en rode hond

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet medicamenteus advies
- Was de voeten elke dag (geen zeep/ pH5-wastablet/ neutrale wasemulsie). - Spoel de voeten goed af zodat geen zeepresten achterblijven.
- Goed afdrogen van de voeten, vooral tussen de tenen.
- Elke dag schone sokken (katoenen of wol).
- Draag goed ventilerend schoenen (leer of linnen).
- Draag slippers in gemeenschappelijke natte ruimtes.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicamenteus advies
Eerstekeuzemiddel bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar

Terbinafine → breedspectrum antimycoticum
  • Volwassen:
- crème, gel of huidspray 10mg/g → 1 week 1x per dag
- cutane oplossing 10mg/g → voor eenmalig gebruik
  • Kinderen > 12 jaar: crème 10mg/g → 1 week 1x per dag

Niet adviseren als zelfzorg bij zwangerschap en borstvoeding


Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Flucloxacilline is dus smalspectrum:  specifiek geschikt voor infecties door een bepaalde groep bacteriën.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies