1e les 29/8 3A

Welkom 3A!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom 3A!

Slide 1 - Tekstslide

Dagopening

Slide 2 - Tekstslide

LOB-les
  • Wat doen we in de LOB-lessen?
  • namenrondje
  • ziek melden
  • ouderavond
  • klassenapp
  • afspraken 

Slide 3 - Tekstslide

plattegrond invullen
  • Je zit de komende tijd op dezelfde plek.
  • Ik maak een plattegrond

Slide 4 - Tekstslide

Wat doen we in de LOB-lessen?

  • verder kennismaken 
  • individuele gesprekken met de coach
  • spelletjes 
  • studievaardigheden (hoe leer je)
  • schoolse vaardigheden (gedrag op school)
  • onderwijs in Nederland - welke opleidingen zijn er?

Slide 5 - Tekstslide

Ziek melden
  • Ziek melden via telefoon van het Leerpark:
0172449500





Slide 6 - Tekstslide

Ouderavond: 3 september
  • dinsdag 3 september 
  • informatie voor ouders op school
  • kennismaken met de coach:mevrouw Stolk
  • leerling + ouder(s)
  • 19.00 - 21.00 uur
  • Wie komt er?->  doorgeven

Slide 7 - Tekstslide

Afspraken/regels
  • Je komt op tijd in de les.
  • Je zegt bij binnenkomst: 'Goedemorgen" of "Goedemiddag".
  • Als je weggaat zeg je "Tot ziens" of "Tot morgen".
  • In de les mag je niet eten of drinken. (alleen water)
  • Naar de wc gaan doe je tussen de lessen of in de pauze.
  • Je hebt je boeken, schriften en etui bij je.
  • Je jas en je telefoon doe je in je kluis. 
  • Je parkeert je fiets binnen de gele lijnen op het schoolplein.
  • Je loopt niet door de gangen tijdens de lessen.

Slide 8 - Tekstslide

Interview

Slide 9 - Tekstslide

interview (=vraaggesprek)
  • Jullie gaan elkaar interviewen= vragen stellen
  • Probeer de antwoorden te onthouden
  • Je mag ze opschrijven
  • Straks ga ik je vragen om iets te vertellen over iemand uit de klas
  • Hierna volgen de vragen
  • Je mag ook zelf vragen bedenken

Slide 10 - Tekstslide

Vragen interview

1. In welke plaats woon je? 
2. Wat zijn je hobby’s?
3. Heb je broers of zussen, hoe oud zijn zij? 
4. Speel je een muziekinstrument? Zo ja, welke?
5. Wie ken je al in deze klas?
6. Hoeveel minuten moet je reizen naar school? 
7. Welke taal vind jij het mooist? 
8. Heb je huisdieren? Welke?
9. Wat vind je het leukste op school? 
10. Wat wil je later worden (beroep)?


Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je nodig in de NT2-les?
  • agenda
  • etui met pen, potlood, gum
  • voor NT2: schrift (A4 of A5: geen losse blaadjes!) +  woordenschrift 
  • leesboek: Het 1e uur NT2 van de dag starten we met 15 minuten lezen uit een leesboek van school of van thuis

Slide 12 - Tekstslide

stillezen + woordenschat
Er gaat een blaadje de klas rond. Noteer hierop de woorden die je niet kent.
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

uitleg opdracht collage (poster)
  • Je gaat een collage maken over jezelf
  • Uit tijdschriften knip je plaatjes en woorden die bij jou passen
  • Je mag er ook bij tekenen, maar niet schrijven
  • Volgende week ga je jezelf presenteren met hulp van de collage 

Slide 14 - Tekstslide

M&M-spel
  • Persoonlijke vragen per kleur:
  • Rood: wat is je favoriete dier?
  • Oranje: wat is je favoriete plek om naar toe te reizen?
  • Geel: wat is je favoriete film?
  • Blauw: Dit is een wild card, je mag zelf wat vertellen.
  • Bruin: wat vind je niet leuk?
  • Groen: wat eet je het liefst?

Slide 15 - Tekstslide

Kennismaking: Sta op..
  1. Je krijgt een notitieblaadje 
  2. Schrijf op wat jij wil weten van de anderen.(bv. hobby, woonplaats, huisdier)
  3. Vouw het blaadje twee keer dubbel. Het wordt weer opgehaald.
  4. Daarna lees ik het voor en je staat op als jij bv. ook in Alphen woont.

Slide 16 - Tekstslide

Beleefde brief schrijven

Slide 17 - Tekstslide

Formeel taalgebruik
Wat is formeel  taalgebruik?
Taal wanneer je tegen iemand 'uzegt of 'meneer of mevrouw'
 Formeel taalgebruik is netjes en beleefd.

Wanneer gebruik je formeel taalgebruik?
Als je tegen iemand praat die ouder is dan jij is of die jij niet goed kent,
dus bijvoorbeeld tegen een volwassene of een vreemde. 
Als je iets wilt schrijven, schrijf je een mail of een brief.

Slide 18 - Tekstslide

Informeel taalgebruik
Wat is informeel  taalgebruik?

Informeel taalgebruik is dat je jij/je zegt tegen iemand. Je gebruikt informeel taalgebruik tegen leeftijdsgenoten, vrienden, familie, mensen die je goed kent. Je gebruikt niet de mail, maar de app. Je hoeft niet  te letten op beleefd taalgebruikt.

Slide 19 - Tekstslide

Zakelijke brief
Doel:
Een formele (=beleefde) brief schrijven aan een docent.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat een beleefde mail op papier schrijven aan mij waarin je jezelf voorstelt. 
Eerst volgt de uitleg.

Slide 21 - Tekstslide

Regels formele brief
  • Je begint met een formele aanhef. Beste mevrouw Stolk,
  • Je spreekt de ander aan met u en gebruik beleefde taal.
  • Je schrijft in alinea's: elk onderwerp op een nieuwe regel.
  • Gebruik witregels tussen de alinea's.
  • sluit af met: Vriendelijke groeten, en daaronder je voor- en achternaam. 

Slide 22 - Tekstslide

Tekst zonder alinea's
Huisdieren
De hond is een trouw huisdier. Je hebt verschillende soorten honden, zoals de herdershond, de teckel en nog meer. Een hond eet het liefst brokken.Ook de kat is een huisdier dat veel mensen hebben. Katten zijn eigenwijze dieren. Sommige katten leven op straat en sommige zijn het liefst binnen.Er zijn mensen die vissen hebben als huisdieren. Die leven in een groot aquarium. Je moet dan regelmatig het aquarium schoonmaken.

Slide 23 - Tekstslide

Tekst in alinea's
Huisdieren

De hond is een trouw huisdier. Je hebt verschillende soorten honden, zoals de herdershond, de teckel en nog meer. Een hond eet het liefst brokken.

Ook de kat is een huisdier dat veel mensen hebben. Katten zijn eigenwijze dieren. Sommige katten leven op straat en sommige zijn het liefst binnen.

Er zijn mensen die vissen hebben als huisdieren. Die leven in een groot aquarium. Je moet dan regelmatig het aquarium schoonmaken.

Slide 24 - Tekstslide

alinea's
  • Je schrijft de brief in alinea's.
  • Wat is een alinea?
  • Een tekst gaat over een onderwerp.
  • Een alinea gaat over een deel van het onderwerp. Tussen de alinea sla je een regel over. (= witregel)
  • Voorbeeld: een tekst gaat over huisdieren. Alinea 1 gaat over de kat, alinea 2 over de hond en alinea 3 over de vis. Soms heeft een tekst een inleiding waarin je iets schrijft over het onderwerp en soms een slot. (korte samenvatting van de tekst)

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld brief:
Beste mevrouw Stolk,

Mijn naam is....... en ik ben ...... jaar. Mijn geboorteland is....  Ik woon in Nederland sinds.... (datum)


Mijn hobby's zijn..........


Met NT2 wil ik leren:................... Ik wil later...............(beroep) worden.


Vriendelijke groeten,
................................. (voor- en achternaam)

Slide 26 - Tekstslide

Het alfabet
  • A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Slide 27 - Tekstslide

stillezen
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Schoolregelquiz
Kies uit A, B, C of D
Steek je vinger of hand op bij het juiste/goede antwoord.

Slide 29 - Tekstslide

In de les mag je eten en drinken als je in de pauze geen tijd hiervoor had.
A
ja, klopt
B
soms
C
nee,klopt niet
D
alleen als de docent het niet ziet

Slide 30 - Quizvraag

In de les mag je je telefoon bij je houden, klopt dat? Kies het beste antwoord.
A
Ja, maar je mag hem niet gebruiken.
B
Ja, maar hij mag niet zichtbaar zijn.
C
Nee, hij moet in je kluisje liggen.
D
Nee, hij moet in je kluisje of thuis liggen.

Slide 31 - Quizvraag

Als je te laat in de les komt...
Kies het beste antwoord.
A
ga je zachtjes naar binnen en meldt de docent je te laat
B
ga je terug naar de receptie bij de ingang
C
probeer je een smoes te verzinnen waarom je te laat was
D
kan je beter helemaal niet meer die les in gaan

Slide 32 - Quizvraag

Wat doe je met je jas als je de klas binnenkomt? Kies het beste antwoord.
A
je hangt hem aan de kapstok of je doet hem in je tas
B
je laat hem aan, want je hebt het koud
C
je hangt hem over je stoel
D
je doet hem in het lokaal in je tas

Slide 33 - Quizvraag

In de les mag je een andere taal spreken.
A
Nee, je mag alleen Nederlands spreken
B
Ja, natuurlijk!
C
Nee, nooit!
D
Soms, alleen als je iemand iets uit wilt leggen.

Slide 34 - Quizvraag

Mag je kauwgom in de klas?
A
Ja, als de docent er niets van zegt wel.
B
Nee, het is eten en je mag niet eten in de klas.
C
Ja, als de docent er maar geen last van heeft.
D
Ja, als je maar ook uitdeelt aan anderen.

Slide 35 - Quizvraag

Tijdens de pauzes mag je in de gangen staan of zitten.
A
Ja, als je anderen maar niet stoort.
B
Nee, dit mag niet.
C
Ja, als je er maar niet gaat eten.

Slide 36 - Quizvraag

Formulier invullen persoonlijke gegevens

Slide 37 - Tekstslide

spelletjes doen in groepjes

Slide 38 - Tekstslide