In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
00:00
Welkom
H2, Jij en je geld
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kent na deze les de begrippen
directe ruil en indirecte ruil
chartaal geld en giraal geld
Je kan een nieuw saldo berekenen
Slide 3 - Tekstslide
Programma
Wat is geld?
Uitleg
Opdrachten
Afsluiting
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet je van geld?
Slide 5 - Woordweb
Chartaal geld
Giraal geld
Slide 6 - Tekstslide
Chartaal geld
Munten, bankbiljetten
Je kan het vastpakken (tastbaar)
Contant geld
Giraal geld
Geld op je bankrekening
Je kan het niet vastpakken
Het geld dat op je bankrekening staat is je saldo.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is giraal geld?
Slide 8 - Woordweb
Directe & Indirecte ruil
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen indirecte ruil en directe ruil?
Slide 10 - Open vraag
Saldo
Het saldo is het bedrag/geld dat op je bankrekening staat.
Slide 11 - Tekstslide
Als je iets koopt en je betaalt met je pinpas, wordt je saldo dan groter of kleiner?
Slide 12 - Woordweb
Je koopt een chili chicken bij de Mc Donalds. Je banksaldo is € 36. Je betaalt € 1,-- met chartaal geld. Hoeveel heb je hierna op je bankrekening staan?
A
35
B
36
C
37
Slide 13 - Quizvraag
Directe of indirecte ruil?
Filmpje met extra uitleg is aan het einde van deze presentatie te vinden.
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag
Opdrachten 1 t/m 9
blz. 38 t/m 40
Leerlingen die extra uitleg willen komen naar voren.
Je mag met elkaar overleggen.
Als je klaar bent, doe je de extra opdrachten in deze LessonUp.
Slide 15 - Tekstslide
Maak een goede zin met de woorden chartaal geld en indirecte ruil.
Slide 16 - Woordweb
Geld op de bank
Geld in je portemonnee
Positief banksaldo
Negatief banksaldo
Giraal geld
Chartaal geld
Slide 17 - Sleepvraag
Wat vinden jullie nog lastig?
Slide 18 - Open vraag
De volgende les
Slide 19 - Tekstslide
Tot de volgende les!
Slide 20 - Tekstslide
Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven
------------
= Nieuw saldo
Slide 21 - Tekstslide
Saldo berekenen op bankrekening
Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten – uitgaven
Voorbeeld
Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op je bankrekening krijg je € 10 zakgeld van je ouders. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50. Wat wordt je nieuwe saldo?