1.2 - druk

1.2 - Druk
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.2 - Druk

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we doen vandaag?
  • Voorkennis druk
  • Rekenen met druk
  • Tips
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Heb je wel eens de achterkant van een bus deodorant gelezen?
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Tekstslide

de luchtdruk op het aardoppervlak is .... op 10 km hoogte
(vul je antwoord op de puntjes in)
A
hetzelfde als
B
lager dan
C
hoger dan

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet dit meetinstrument?
A
De nanometer
B
De barmeter
C
De manometer
D
De barometer

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heet dit meetinstrument?
A
De nanometer
B
De barometer
C
De manometer
D
De meter

Slide 7 - Quizvraag

Rekenen met druk
  • De formule van druk:

Slide 8 - Tekstslide

Rekenen met druk
  • De formule van druk:
  • F staat voor Force (in nederlands 'kracht') in Newton
  • A staat voor Area (in nederlands 'oppervlak') in m2 
  • p staat voor pressure (in nederlands 'druk') in N/m2 

Slide 9 - Tekstslide

Rekenen met druk
  • gegeven
  • gevraagd
  • formule
  • berekening
  • antwoord

Slide 10 - Tekstslide

  • gegeven
  • gevraagd
  • formule
  • berekening
  • antwoord
De tankwagen die benzine naar een tankstation brengt, staat onder druk. De oppervlakte van de tanker is 300m2. De kracht die de vrachtwagen levert is 700.000N. Wat is de druk?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Een paar tips (blz 16)
  • 1 Pa = 1 N/m2 
  • 1 hPa = 100 Pa
  • 1 hPa = 1mbar
  • tabel 6 en 26 in je Binas! 

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
  • Verder werken aan opdrachten van 1.2
  • 1 t/m 21 
  • Klaar? begin met lezen 1.3, schrijf eventueel vragen op voor volgende les!

Slide 14 - Tekstslide

Als de oppervlakte waarop druk wordt uitgeoefend, twee keer zo groot wordt, maar de kracht gelijk blijft, wat gebeurt er dan met de druk?
A
De druk wordt 2 keer zo groot
B
De druk wordt 2 keer zo klein
C
De druk blijft hetzelfde

Slide 15 - Quizvraag