2V Grammatica Zinsdelen H5: Enkelvoudige en samengestelde zinnen (vervolg)

Welkom!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Stil lezen
- Doelen doornemen
- Herhaling theorie enkelvoudige en samengestelde zinnen
- Opdracht maken (stencil)
- Opdracht nakijken (stencil)

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
Geniet van
je verhaal!
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik kan enkelvoudige en samengestelde zinnen herkennen.
- Ik kan hoofd- en bijzinnen herkennen in samengestelde 
   zinnen.
- Ik kan van een bijzin aangeven wat voor soort zinsdeel het is.

Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Er zijn zinnen met één persoonsvorm en zinnen met meer persoonsvormen.
Zinnen met één persoonsvorm noemen we enkelvoudig.
Zinnen met meer persoonsvormen noemen we samengesteld.

Let op! De vraagproef werkt niet als je de pv's van samengestelde zinnen wilt vinden. Gebruik daarom de tijdproef of de getalproef.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdzinnen (HZ) en bijzinnen (BZ)
Er zijn hoofdzinnen (HZ) en bijzinnen (BZ):


Slide 6 - Tekstslide

Hoofdzinnen (HZ) en bijzinnen (BZ)
Hoofdzinnen (HZ) zetten we tussen {accolades}.
Bijzinnen (BZ) zetten we tussen (ronde haken).

Let op: Bijzinnen zijn altijd onderdeel van de hoofdzin.
Ze vormen een zinsdeel. 

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdzinnen (HZ) en bijzinnen (BZ)
Een samengestelde zin bestaat uit...
- twee of meer samengevoegde hoofdzinnen (HZ)
- één hoofdzin (HZ) met één of meer bijzinnen (BZ) erin
- één of meer hoofdzinnen (HZ) met één of meer bijzinnen (BZ) 
  erin.

Slide 8 - Tekstslide

Hoofdzinnen (HZ) en bijzinnen (BZ)
{Max speelt gitaar} en {Iris kan goed zingen}.

{De gemaskerde man beroofde de bank, (terwijl zijn handlanger buiten wachtte).}

{(Het hockeyteam dat onderaan staat), heeft gisteren gewonnen van de nummer één.}

Slide 9 - Tekstslide

Oefening (stencil)
- Zet {accolades} om de hoofdzinnen en (ronde haken) om de 
   bijzinnen.
- Geef per zin aan of hij bestaat uit HZ + HZ, HZ + BZ of BZ + HZ.
- Extra: geef van elke bijzin aan wat voor zinsdeel het is:
   ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin. 

Slide 10 - Tekstslide

Oefening (stencil) nakijken
- Controleer je antwoorden.
- Zet een krul als je antwoord goed is.
- Verbeter je antwoord als het nog niet goed is.
- Stel vragen als je iets niet begrijpt.

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 12 - Tekstslide