week 8 - les 1

  • Luisteren - reizen met de trein
  • toetsweek - grammatica
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met luisteren
  • heb ik geoefend met de grammatica voor de toets

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

  • Luisteren - reizen met de trein
  • toetsweek - grammatica
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met luisteren
  • heb ik geoefend met de grammatica voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

We gaan een filmpje bekijken
Hoe vraagt de man hoe laat de trein naar Carcassonne vertrekt?
Hoe laat vertrekt de trein?
Hoe vraagt hij om een kaartje naar Carcassonne?
Wat is een retourtje ?
Wat is een enkele reis?
Hoe zegt de man dat dat te duur is?
Hoe reageert de vrouw ?




Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Hoe laat vertrekt de trein?
A
À quelle heure part le train?
B
À quelle heure arrive le train?

Slide 4 - Quizvraag

Hij vertrekt om 9 uur
A
Il part à deux heures
B
Il part à quatre heures
C
Il part à neuf heures
D
Il part à quinze heures

Slide 5 - Quizvraag

Hoe vraagt hij om een kaartje naar Carcassonne?
A
Une billet
B
Un billet s'il vous plaît
C
Une billet s'il vous plaît
D
Un billet

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een retourtje ?
A
Un aller
B
Un retour et aller
C
Un retour
D
Un aller et retour

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een enkele reis?
A
un aller simple
B
un aller
C
un retour simple
D
un simple

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zegt de man dat het te duur is?
A
C'est trop bon marché
B
C'est chèr
C
C'est trop chèr
D
C'est chèr trop

Slide 9 - Quizvraag

Hoe reageert de vrouw ?
A
C'est dommage
B
Prenez donc le bus
C
Zut alors
D
Va à pied

Slide 10 - Quizvraag

Toetsweek - la grammaire

werkwoord aller
de ontkenning (ne...pas)
Het bijvoeglijk naamwoord
Leer ook goed de:
let op!

Slide 11 - Tekstslide

Blz 118: ALLER - let op!
In het Frans kun je direct na de vorm van aller een heel werkwoord gebruiken. Zo geef je aan dat er iets binnenkort gaat gebeuren. Deze werkwoordsstijl heet de futur proche.

Demain, je vais jouer de la guitare - morgen ga ik gitaar spelen
Cet après-midi, nous allons regarder la télé - vanmiddag gaan we televisie kijken.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vertaal je?

Ik ga morgenavond dansen?

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vertaal je?

Ik ga morgenavond dansen?

Je vais danser demain soir
Of 
Demain soir je vais danser.

Slide 14 - Tekstslide

De ontkenning

Andere ontkenningsvormen:
ne....plus = nier meer, geen meer
ne... jamais = nooit
ne...rien = niets
Uit je hoofd leren!

Slide 15 - Tekstslide

De ontkenning: let op!
C'est - Ce n'est pas
Ce n'est pas drôle - het is niet grappig

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord: let op!
Ook in de volgende zinnen met être staan bijvoeglijke naamwoorden.

Jean est grand
Jeanne est grande
Mes chaussures sont rouges.

Slide 17 - Tekstslide

Diagnostische toets
Zelfstandig maken en nakijken
In instructiegroep maken en nakijken

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide