In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Lezen
timer
7:00
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Je kunt spreken voor een publiek.
Slide 2 - Tekstslide
Maak de startopdracht.
timer
1:00
Slide 3 - Tekstslide
Instructiefilmpje
Slide 4 - Tekstslide
Als je spreekt voor publiek, moet je rekening houden met je luisteraars. Je wilt dat het publiek je begrijpt en met plezier naar je luistert.
Let daarom goed op de volgende punten: taalgebruik en inhoud.
Slide 5 - Tekstslide
Spreekdoelen
• Amuseren: een aansprekend verhaal vertellen
• Informeren: feiten geven in plaats van meningen
• Instrueren: uitleg in stappen
• Overtuigen: mening geven met argumenten
Slide 6 - Tekstslide
Bekijk de volgende video
Wat zijn de spreekdoelen van Pieter Derks?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Wat zijn de spreekdoelen van Pieter Derks?
A
Vermaken en overtuigen
B
Informeren en overtuigen
C
Instrueren en vermaken
D
Vermaken en tot handelen aanzetten
Slide 9 - Quizvraag
Boodschap afstemmen op publiek
- Voorkennis: wat weet het publiek al over dit onderwerp?
- Interesse: wat zouden ze graag willen weten?
- Voorbeelden: welke voorbeelden spreken dit publiek aan?
Slide 10 - Tekstslide
Boodschap afstemmen op publiek
- Taalgebruik: spreek een onbekend publiek altijd met ‘u’ aan, ook als het leeftijdsverschil klein is. Vind je dat onnatuurlijk? Vraag dan toestemming om te tutoyeren (jij- en je zeggen).
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen formele en informele taal?
Slide 12 - Open vraag
Informeel en formeel
In een persoonlijk gesprek gebruik je informele taal.
(spreek aan met 'je' en 'jij')
Als je gesprek een zakelijk doel heeft, pas dan de woordkeus aan en gebruik formele taal.
(spreek aan met 'u', 'meneer/mevrouw')
informeel
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag!
- We lezen eerst samen de vragen van opdracht 1. Daarna beluisteren we het fragment en maak je de vragen. We bespreken de antwoorden meteen.