In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Voortplanting & Ontwikkeling
Slide 1 - Tekstslide
Mannen
Slide 2 - Tekstslide
de balzak
De balzak (scrotum) bevindt zich buiten het lichaam.
Waarom?
Slide 3 - Tekstslide
De balzak regelt de temperatuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
balzak
A
primair geslachtskenmerk
B
secundair geslachtskenmerk
Slide 5 - Quizvraag
sperma
zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen
zaadcellen worden vervoerd door de zaadleiders
zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe
vocht uit zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen
vocht en zaad = sperma
Slide 6 - Tekstslide
sperma
zaadcel
Slide 7 - Tekstslide
Wat is sperma?
A
Zaadcellen
B
Zaadcellen in de vagina
C
Zaadcellen met vocht en voedingsstoffen
D
Zaadcellen met water
Slide 8 - Quizvraag
Wist je dat?
zaadcellen zijn bij de geboorte al aanwezig
tijdens puberteit vermeerdering door celdeling
per zaadlozing 200 miljoen zaadcellen
sperma= zaadcellen + zaadvocht uit prostaat+slijmerig vocht uit zaadblaasjes
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Erectie
Ook wel stijve genoemd
Werkt als een soort spons
Slide 11 - Tekstslide
Geslachtsgemeenschap
Is het inbrengen van penis en vagina Kan leiden tot een zaadlozing bij de man Dit heet klaarkomen of een orgasme Vrouwen kunnen ook een orgasme krijgen, maar geen zaadlozing
Slide 12 - Tekstslide
besnijden
• hygiënische reden
• godsdienstige reden
Slide 13 - Tekstslide
Bij een besnijdenis wordt de voorhuid weggesneden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Man
9
Zaadbal en bijbal
Hypofyse geeft hormoon af.
Dit is hetzelfde hormoon die voor de secundaire geslachtskenmerken zorgen.
Zaadballen reageren door zaadcellen te maken.
Zaadcellen worden opgeslagen in de bijballen.
7
Zaadleider.
Bij een orgasme gaan de zaadcellen vanuit de bijballen naar de zaadleiders.
De zaadleiders gaan langs de zaadblaasjes en eindigen bij de prostaat.
5
Zaadblaasje
Geeft vocht af bij een orgasme
6
Prostaat.
Sluit bij een orgasme de urinebuis af.
Geeft vocht af bij een orgasme.
Zaadcellen + vocht = sperma
1
Urinebuis.
Via de urinebuis verlaat het sperma de penis.
Slide 15 - Tekstslide
Voortplantingsstelsel vrouw
Slide 16 - Tekstslide
Rijping follikel (eicel)
1x in de 4 weken
Rijping duur 28 dagen
Eicel (reductiedeling)
Slide 17 - Tekstslide
bevruchting
Bevruchting en innesteling
Je kunt het verhaal vanaf de eisprong t/m de innesteling vertellen
Slide 18 - Tekstslide
Wat gebeurt er bij de eisprong?
A
Een eicel barst uit de eierstok
B
Een eicel wordt bevrucht
C
Zaadcellen komen vrij
D
De eileider gaat open
Slide 19 - Quizvraag
wat is een andere naam voor eisprong?
A
menstruatie
B
follikel
C
gele lichaam
D
ovulatie
Slide 20 - Quizvraag
Menstruatie:
het slijmvlies laat los
Geen bevruchting? > Baarmoederslijmvlies laat los (= menstruatie)
De spierlaag van de baarmoederwand trekt samen en daardoor worden stukjes slijmvlies, slijm en bloed via de vagina afgevoerd.
Menstruatie kan hoofdpijn, buikpijn,
rug- of spierbijn veroorzaken.
Sommige meisjes menstrueren als ze 10 jaar zijn, anderen als ze 16 jaar zijn. Gemiddeld zijn meisjes
13 jaar oud bij de 1e menstruatie.
Een menstruatie duurt gemiddeld 3 dagen maar bij sommigen kan het wel een week duren.
Slide 21 - Tekstslide
Menstruatiecyclus
Bijna geen enkele vrouw menstrueert precies om de 4 weken. Vooral in de puberteit kan de menstruatie zeer onregelmatig plaatsvinden. Soms zit er veel tijd tussen de menstruaties.
Slide 22 - Tekstslide
Wat gebeurt er tijdens dag 1 t/m 5
A
ovulatie
B
innesteling
C
menstruatie
D
bevalling
Slide 23 - Quizvraag
Hoeveel dagen duurt een menstruatiecyclus ongeveer?
A
10
B
14
C
28
D
35
Slide 24 - Quizvraag
Vinden bij een zwangere vrouw menstruatie plaats? En ovulatie?
A
Zowel menstruatie als ovulatie
B
Wel menstruatie maar geen ovulatie.
C
Wel ovulatie maar geen menstruatie.
D
Geen menstruatie en geen ovulatie.
Slide 25 - Quizvraag
De menstruatie wordt geregeld door hormonen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Wanneer is een vrouw het meest vruchtbaar?
A
Vlak na de menstruatie
B
Vlak voor de menstruatie
C
Vlak na de eisprong
D
Vlak voor de eisprong
Slide 27 - Quizvraag
Wordt het slijmvlies van de baarmoeder tijdens de menstruatie dikker?
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quizvraag
Waarvoor dient de opbouw van het baarmoederslijmvlies?
A
Om bevruchting mogelijk te maken
B
Om innesteling mogelijk te maken
C
Om menstruatie mogelijk te maken
Slide 29 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de baarmoederwand wanneer een vrouw zwanger is?
A
Wordt dunner.
B
Wordt dikker en blijft zitten
C
Blijft gelijk
Slide 30 - Quizvraag
Wat is menstruatie?
A
Als er een eicel vrijkomt
B
Ovulatie
C
Als het baarmoederslijmvlies loslaat.
Slide 31 - Quizvraag
Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Slide 32 - Sleepvraag
Wat is de functie van de vruchtvliezen en het vruchtwater?
A
Bescherming van de embryo
B
Het voeden van de embryo
Slide 33 - Quizvraag
Op welke dag vind meestal de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus