4.3 Vruchtbaar worden

4.2 Een vrouw
4.3 Vruchtbaar worden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4.2 Een vrouw
4.3 Vruchtbaar worden

Slide 1 - Tekstslide

Vruchtbaarheid
Als je vruchtbaar bent, kun je je voortplanten. Eicellen en zaadcellen zijn de geslachtscellen van de mens. Bij een bevruchting komen een zaadcel en een eicel samen. Hierdoor kan een nieuw mens ontstaan.

Slide 2 - Tekstslide

Teelballen en balzak
Hiernaast zie je de balzak. In deze huidplooi liggen de teelballen. Vanaf de puberteit gaan de teelballen zaadcellen maken. De teelballen maken dan elke dag miljoenen zaadcellen. Zaadcellen zijn de mannelijke geslachtscellen. De balzak (scrotum) bevindt zich buiten het lichaam.

Waarom? 
De temperatuur in de balzak is lager dan in het lichaam. 
Dit is beter voor de zaadcellen. 
Een spier kan de teelballen dichterbij het lichaam trekken of juist verder van het lichaam af houden. 

Slide 3 - Tekstslide

Zaadcellen
Als een jongen ongeveer 13 jaar is, beginnen zijn teelballen te functioneren. Vanaf die leeftijd produceren de teelballen elke dag vele miljoenen zaadcellen (spermacellen). Zaadcellen zijn de mannelijke geslachtscellen.

Slide 4 - Tekstslide

Zaadcel man

Slide 5 - Tekstslide

En dan?
De zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen. De zaadleiders vervoeren de zaadcellen.
De zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen. Het vocht uit de zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen. Het vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat met de zaadcellen samen noem je sperma. Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urinebuis.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wist je dat?
  • Zaadcellen zijn veel kleiner dan eicellen
  • Zaadcellen kunnen 'zwemmen' met de zweepstaart
  • zaadcellen zijn bij de geboorte al aanwezig
  • tijdens puberteit vermeerdering door celdeling
  • per zaadlozing 200 miljoen zaadcellen
  • sperma= zaadcellen + zaadvocht uit prostaat + slijmerig vocht uit zaadblaasjes
  • Een man maakt zijn hele leven lang zaadcellen, ook als hij oud is. 

Slide 9 - Tekstslide

Zijn de vrouwelijke geslachtcellen. Bij de geboorte al honderdduizenden aanwezig. Deze zijn onrijp. 
Ze zitten in de eierstokken.
Vanaf de puberteit rijpt er één keer per maand één eicel en 'springt' naar de eileder (ovulatie of eisprong). Via de eileider bereikt de eicel de baarmoeder. Als de eicel niet wordt bevrucht is hij binnen één dag dood. 
Eicellen

Slide 10 - Tekstslide

Menstruatie
Een meisje wordt voor het eerst ongesteld tussen haar 10e en 16e levensjaar. Gemiddeld zijn meisjes voor het eerst ongesteld als ze 13 jaar zijn. Bij sommige meisjes duurt de menstruatie twee of drie dagen. Bij anderen kan het een week duren.

Slide 11 - Tekstslide

De baarmoeder
De wand van de baarmoeder bestaat uit een dikke spierlaag bekleed met slijmvlies. Het slijmvlies bevat veel bloedvaten.  In dit slijmvlies kan een bevruchte eicel zich vastzetten en ontwikkelen tot een kind. Als een eicel niet bevrucht is dan laat een deel van het slijmvlies los. Dit gebeurt ongeveer 1 keer in de 4 weken. Hierbij komt ook bloed vrij. Via de vagina komen het slijmvlies en het bloed naar buiten. Dit heet menstruatie of ongesteld zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Tijdens de menstruatie
Het samentrekken van de baarmoederwand kan pijnlijk zijn. Sommige vrouwen kunnen zich net voor en tijdens de menstruatie zenuwachtig of verdrietig voelen. Anderen zijn sjachereinig of afwezig. Of hebben last van hoofdpijn, buikpijn, rugpijn of spierpijn. Er zijn ook vrouwen die nergens last van hebben.

Slide 13 - Tekstslide

De menstruatiecyclus
De dikte van het slijmvlies verandert tijdens de menstruatiecyclus.  Tijdens de menstruatie wordt het slijmvlies gedeeltelijk afgebroken. 
Na de menstruatie wordt het slijmvlies weer dikker. Dag 1 is de eerste dag van de menstruatie. Gemiddeld vindt op dag 14 de eisprong plaats. Het slijmvlies is dan weer dik geworden. Na ongeveer 28 dagen begint de volgende menstruatie. De menstruatiecyclus begint dan opnieuw.

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Menstruatiecyclus
Om het slijmvlies en het bloed tijdens de menstruatie op te vangen, zijn verschillende middelen beschikbaar. Menstruatiemiddelen zijn er in verschillende maten.

Slide 16 - Tekstslide

uiterlijk en innerlijk

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Het maagdenvlies is een echt vlies en sluit de vagina helemaal af
A
Juist
B
Onjuist
C
niet bij iedereen
D
dat kun je niet weten

Slide 20 - Quizvraag

Het maagdenvlies sluit de baarmoeder af van de buitenwereld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag


Wat is een ander woord voor eisprong
A
Orgasme
B
Organisme
C
Ovulatie
D
Innesteling

Slide 22 - Quizvraag

Als je nog nooit met iemand gevreeën hebt, is je maagdenvlies nog intact (heel)
A
Ja
B
Nee
C
Dan kun je niet weten

Slide 23 - Quizvraag


In welk deel van het voortplantingsstelsel van een vrouw bevindt zich het maagdenvlies?
A
In de baarmoeder
B
In de grote schaamlippen
C
In de vagina
D
In de eierstok

Slide 24 - Quizvraag

Waarin liggen de eicellen?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eilleider
D
Vagina

Slide 25 - Quizvraag

Hoe noemen we het samensmelten
van zaadcel en eicel?
A
bevruchting
B
innesteling
C
menstruatie
D
ovulatie

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer spreken we
van het woord bevruchting?
A
Bij een bolletje cellen
B
Bij een eisprong
C
Tijdens een ovulatie
D
Bij het samensmelten van de kernen

Slide 27 - Quizvraag


Volgorde van de voorzijde naar de achterzijde
bij de vrouw (in de schaamstreek):
A
clitoris, anus, vagina
B
vagina, anus, clitoris
C
clitoris, poepgat, anus
D
clitoris, vagina, anus

Slide 28 - Quizvraag


nr. 3
is
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 29 - Quizvraag

Een orgasme kan komen door prikkeling van de eikel of clitoris
A
Juist
B
Onjuist
C
dat kan nooit

Slide 30 - Quizvraag


nr. 2
is
A
eierstok
B
urineblaas
C
zaadleider
D
eileider

Slide 31 - Quizvraag


nr. 5
A
Vagina
B
Eierstok
C
Eileider
D
Urineblaas

Slide 32 - Quizvraag

Waar komt het sperma terecht tijdens de geslachtsgemeenschap?

Slide 33 - Open vraag