Module 4 - assertiviteit

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doel
Je leert wat het belang is van assertief gedrag

De manieren van reageren, sub-assertief / assertief en agressief.

Oorzaken van een gebrek aan assertiviteit. 


Slide 3 - Tekstslide

Onderwerpen
12 Opkomen voor jezelf
12.1 Inleiding
12.2 Het belang om voor jezelf op te komen
12.3 Drie manieren van reageren
12.4 Oorzaken van een gebrek aan assertief gedrag
12.5 Belang van assertief reageren

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
Een cliënt slaat telkens een arm om je heen. Jij hebt dit liever niet.

Je collega is ziek en jij wordt deze maand voor de derde keer gebeld of je een keer een extra dienst wil draaien. 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer vind jij het moeilijk om voor jezelf op te komen?

Slide 6 - Open vraag

Sub assertief
Assertief
Agressief
Je geeft niet je eigen mening
je bent voorzichting met kritiek
Je wacht af wat anderen vinden
Je maakt je eigen belangen duidelijk
je geeft de ander de ruimte om zich te uiten
Je durft initiatief te nemen
Je bent overtuigd van jezelf. 
Je kan de ander overheersen

Slide 7 - Sleepvraag

Wat gebeurt er als je niet voor jezelf op komt tijdens het werk?

Slide 8 - Open vraag

Als je assertief bent...
A
Geef je je grenzen niet aan.
B
Denk je alleen aan de ander.
C
Denk je alleen aan jezelf.
D
Denk je aan jezelf en de ander.

Slide 9 - Quizvraag

Jessy zegt vriendelijk, maar ook duidelijk tegen haar cliënt, dat ze niet wil dat hij haar op de mond zoent.
A
betrokkenheid
B
assertiviteit
C
integriteit
D
representativiteit

Slide 10 - Quizvraag

In gesprek met de praktijkbegeleider hangt de stagiaire onderuit in een stoel en kijkt voornamelijk naar de grond. Ook is de stagiaire niet echt spraakzaam. De praktijkbegeleider stoort zich hieraan. Welke beroepshouding moet de stagiaire nog ontwikkelen?

Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
A
betrokkenheid
B
inlevingsvermogen
C
representativiteit
D
assertiviteit

Slide 11 - Quizvraag


Je staat in de rij bij de supermarkt en iemand dringt voor. Niet fijn, want je hebt haast! Wat is een assertieve reactie?
A
Je baalt, maar zegt niks.
B
Je wordt heel boos en begint te schreeuwen.
C
Je zegt op een nette manier dat jij ook in de rij stond.
D
Je begint met andere klanten te praten over asociale gedrag.

Slide 12 - Quizvraag


Je werkgever vraagt of je kan werken vanavond. Eigenlijk ben je erg moe en wil je niet. Wat is subassertieve reactie?
A
Je zegt ja, maar je meldt je de volgende dag 'ziek'
B
Je zegt 'haha bekijk het maar
C
Je gaat alsnog werken, want je bent bang voor zijn reactie.
D
Je zegt dat het je helaas niet gaat lukken vanavond.

Slide 13 - Quizvraag

Oorzaken
Bescheidenheid
Angst
Te hoge verwachtingen
Verlegenheid
Schuldgevoelend
Sterk plichtsbesef
Geen eenling willen zijn
Bewuste keuze

Slide 14 - Tekstslide

Belang van assertiviteit

Slide 15 - Tekstslide

Assertief reageren
  • Laat duidelijk en rustig horen wat je wilt of niet wilt
  • Gebruik de ik-vorm
  • Geef aan waarom je iets wilt of niet wilt. (eventueel)
  • Geef suggesties voor een oplossing of zoek samen
  • Houd het kort!!

Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten
Verwerkingsopdrachten 6.12
Opdracht 1 t/m 6 
Opdracht 2 en 5 maken en klassikaal bespreken.
Praktijksituatie - Elise ziet op tegen haar eindgesprek


Test je kennis over assertiviteit
Nieuwe periode 4:
Nakijken: opdrachten 7.15 (nieuwe periode)
Test je kennis: Zelfreflectie

Slide 17 - Tekstslide