Werkwoordherkenning - imp/pc/fp/present

Klaar voor een mega quiz?


Ben je klaar voor de werkwoordherkenning? 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Klaar voor een mega quiz?


Ben je klaar voor de werkwoordherkenning? 

Slide 1 - Tekstslide

je pars (1 woord)
A
présent
B
imparfait
C
futur proche
D
futur simple

Slide 2 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin
"Je vais faire du foot"? (2 woorden)
A
Présent (tegenwoordige tijd)
B
Passé composé (voltooid verleden tijd)
C
Imparfait (verleden tijd)
D
Futur proche (toekomende tijd)

Slide 3 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin
"Elle parlait français"? (1 woord + i)
timer
0:20
A
Présent (tegenwoordige tijd)
B
Passé composé (voltooid verleden tijd)
C
Imparfait (verleden tijd)
D
Futur proche (toekomende tijd)

Slide 4 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin
"Nous regardons la télé"? (1 woord, geen i)
timer
0:20
A
Présent (tegenwoordige tijd)
B
Passé composé (voltooid verleden tijd)
C
Imparfait (verleden tijd)
D
Futur proche (toekomende tijd)

Slide 5 - Quizvraag

In welke tijd staat de zin
"Il a joué au foot"?
timer
0:20
A
Présent (tegenwoordige tijd)
B
Passé composé (voltooid verleden tijd)
C
Imparfait (verleden tijd)
D
Futur proche (toekomende tijd)

Slide 6 - Quizvraag

In welke tijd staat deze zin:
"Les copains sont à l'école"?
timer
0:20
A
Présent (tegenwoordige tijd)
B
Passé composé (voltooid verleden tijd)
C
Imparfait (verleden tijd)
D
Futur proche (toekomende tijd)

Slide 7 - Quizvraag

J'ai rencontré un Français.
A
passé composé
B
présent
C
futur proche

Slide 8 - Quizvraag

Tu ...................... de la pizza.
Futur proche
A
vas manger
B
manges

Slide 9 - Quizvraag

Je rencontre un Français.
A
passé composé
B
présent
C
futur proche

Slide 10 - Quizvraag

Cette phrase est au...
A
passé composé
B
futur proche

Slide 11 - Quizvraag

Cette phrase est au...
A
passé composé
B
futur proche

Slide 12 - Quizvraag

Cette phrase est au...
A
passé composé
B
futur proche

Slide 13 - Quizvraag

Demain, nous allons au cinéma.
A
futur
B
passé composé
C
futur proche
D
imparfait

Slide 14 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin?
'Je vais prendre.'

A
futur proche
B
futur simple

Slide 15 - Quizvraag

Tu (mettre, imparfait)
A
mettrais
B
mettais

Slide 16 - Quizvraag

ils avaient
A
passé composé
B
imparfait

Slide 17 - Quizvraag

imparfait: j'... avoir
A
avais
B
avait
C
avons

Slide 18 - Quizvraag

A: PASSÉ COMPOSÉ of B: IMPARFAIT?

J'ai regardé un film français
A
passé composé
B
imparfait

Slide 19 - Quizvraag

A: PASSÉ COMPOSÉ of B: IMPARFAIT?

Mardi nous regardions Netflix.
A
passé composé
B
imparfait

Slide 20 - Quizvraag

A: PASSÉ COMPOSÉ of B: IMPARFAIT?

Mon frère habitait à Paris
A
passé composé
B
imparfait

Slide 21 - Quizvraag

A: PASSÉ COMPOSÉ of B: IMPARFAIT?

Ils ont travaillé en France
A
PASSÉ COMPOSÉ
B
imparfait

Slide 22 - Quizvraag

Imparfait

Passé composé
Futur proche
Je vais lire un livre
Tout d'abord j'ai lu un livre
Je lisait un livre

Slide 23 - Sleepvraag

Ik begrijp hoe ik een werkwoord kan herkennen
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Ik heb geoefend op Quizlet met de werkwoorden
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll