Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
2tvm - de futur proche en savoir
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
2 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
de futur proche gebruik je om aan te geven dat je iets nog
gaat
doen:
ik
ga
pizza
eten
wij
gaan
huiswerk
maken
We noemen dit de "toekomende tijd"
Slide 2 - Tekstslide
je ziet dat we in het Nederlands het werkwoord
gaan
gebruiken in combinatie met een
heel werkwoord
het hele werkwoord is datgene wat je gaat doen
Slide 3 - Tekstslide
In het Frans werkt dat op precies dezelfde manier:
je gebruikt het werkwoord
aller
en daarbij ook
een
heel werkwoord.
net zo als in het Nederlands moet je het werkwoord
gaan
vervoegen
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Hoe gaat dat dan?
kijk maar naar het volgende filmpje en dan wordt alles duidelijk
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
een ezelsbruggetje:
Paul
eet
een broodje.:
eet
wordt
eten,
voeg het werkwoord
gaan in de juiste vorm
toe
Paul
gaat
een broodje
eten
.
Paul
mange
un sandwich.
mange
wordt
manger,
voeg de
juiste vorm van het werkwoord aller
toe
Paul
va
manger
un sandwich.
Slide 8 - Tekstslide
let op!
bij het werkwoord "aller" gebeurt er iets vreemds
je
vais
au cinéma
vais
wordt
aller
je
vais aller
au cinéma
(ik ga naar de bioscoop gaan)
In het Nederlands klinkt dit heel raar, maar in het Frans is dit heel normaal....
Slide 9 - Tekstslide
Ok!
nu je het werkwoord
aller
kunt vervoegen, kun je de
futur proche
gaan maken
Slide 10 - Tekstslide
weet je nog hoe het werkt?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
vul zoveel mogelijk (hele) werkwoorden in
Slide 14 - Woordweb
wat ga je vandaag nog allemaal doen?
verzin minstens 3 dingen
zeg het dan in het Frans in de futur proche
Slide 15 - Tekstslide
Hoe vaak komt de "présent" voor?
Hoe vaak komt de "futur proche" voor?
Slide 16 - Tekstslide
Zet in de futur proche:
je regarde une série.
A
je vas regarder une série.
B
je vais regarder une série.
C
je vais regarde une série
D
j'aller regarder une série.
Slide 17 - Quizvraag
welke zin staat in de futur proche?
A
Monique et Pierre vont à Paris.
B
Monique et Pierre sont allés à Paris.
C
Monique et Pierre vont aller à Paris.
D
Monique et Pierre va aller à Paris.
Slide 18 - Quizvraag
Welke zin staat niet in de futur proche?
A
Tu as mangé une pizza.
B
Tu vas manger une pizza.
C
Vous allez manger une pizza.
D
Nous allons manger une pizza.
Slide 19 - Quizvraag
Zeg in het Frans dat je huiswerk gaat maken.
Slide 20 - Open vraag
Zeg in het Frans, in de futur proche, dat jouw zus naar school gaat.
Slide 21 - Open vraag
Maak de volgende opdrachten in Carte Orange:
- U8, Texto app. 3 ex. 7 t/m 10
- U8, Conversations - app. 8 ex. 27 et 28
Slide 22 - Tekstslide
vous avez des questions?
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Tu sais conjuger le verbe 'savoir'?
Quelques exemples:
-Je
sais
que ton nom est Jules.
-Il
sait
que j'ai 32 ans.
-Nous
savons
le titre de ce film.
-Elles
savent
bien jouer au foot!
-Vous n'
avez
pas
su
qu'il est prof de français?
Slide 25 - Tekstslide
Après les phrases...
Quelle est la traduction du verbe 'savoir'?
A
weten
B
hebben
C
kunnen
D
zien
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Passé Composé:
hulp ww avoir + VD
Imparfait:
TT nous vorm -ONS + uitgangen
Slide 28 - Tekstslide
Tu ... quelle est la capitale de la France?
A
sait
B
sais
C
savons
D
savent
Slide 29 - Quizvraag
Nous ne ... pas que tu as un frère.
A
savez
B
savent
C
sait
D
savons
Slide 30 - Quizvraag
Elles ... que leur mère aime des bonbons.
A
sait
B
sais
C
savons
D
savent
Slide 31 - Quizvraag
Je/J' ... que Bart avait une nouvelle voiture.
A
ai savoiré
B
ai su
C
as su
D
ai sue
Slide 32 - Quizvraag
Elles ... que j'aimais cette robe.
A
savaient
B
savait
C
savais
D
savions
Slide 33 - Quizvraag
Il (savoir - imparfait) tous les mots du test!
Slide 34 - Open vraag
Nous (savoir - passé composé) sa couleur préférée.
Slide 35 - Open vraag
On (savoir - imparfait) que c'était un joueur de basket connu.
Slide 36 - Open vraag
Comment est-ce que vous (savoir - passé composé) ça?
Slide 37 - Open vraag
Traduisez la phrase:
Papa sait jouer au foot (voetballen)!
Slide 38 - Open vraag
Des questions?
Regardez aussi votre livre U7
Slide 39 - Tekstslide
Maak de volgende opdrachten in Carte Orange:
- U7, Conversations - app. 8 ex. 28 et 29
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
24.3 - Le futur proche 2
Juni 2024
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
3V: unité 2 - herhaling na kerstvakantie
Januari 2023
- Les met
41 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3H: unité 2 - herhaling
Januari 2023
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Libre Service, 2e klas, unité 2
November 2022
- Les met
19 slides
Français
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
50.1 Le verbe 'savoir'
Oktober 2023
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
chap 1 bron G en futur proche
September 2022
- Les met
38 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3V: herhaling DEEL unité 2
November 2024
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1hv - Frans herhaling chap 5 gram en chap 6
September 2022
- Les met
32 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1