In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Voorkennis 5 min
Leerdoelen 2 min
Filmpje Prinsjesdag 2 min
§5.4 interactieve uitleg 10 min
Bezig met de opdrachten/nakijken/vragen 20 min
Leerdoelen controleren 10 min
Slide 2 - Tekstslide
Waar hebben we het de vorige les over gehad?
Slide 3 - Tekstslide
Inkomsten overheid
Belastinginkomsten en premies
Niet-belastinginkomsten
Voorbeelden?
Slide 4 - Tekstslide
Belastingen
Het grootste deel van de inkomsten van de overheid bestaat uit belastingen. Er zijn directe belastingen en indirecte belastingen.
Wat is het verschil?
Slide 5 - Tekstslide
Directe belastingen
Worden direct aan de belastingdienst betaald.
Het gaat om de belasting over inkomen, winst en vermogen.
Voorbeelden?
Aantekening H5.3
Slide 6 - Tekstslide
Indirecte belastingen
Worden NIET direct aan de belastingdienst betaald.
Voorbeelden?
Aantekening H5.3
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les weet ik wat een rijksbegroting is.
Aan het einde van de les ken ik de gevolgen van een begrotingstekort.
Aan het einde van de les kan ik uitleggen welke belastingen wij als burgers aan het Rijk betalen.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Prinsjesdag
3e Dinsdag van september
De Rijksbegroting = een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk
De Miljoenennota = de toelichting op de rijksbegroting
Slide 10 - Tekstslide
Miljoenennota
Een toelichting op de rijksbegroting. De Miljoenennota beantwoordt vragen zoals:
Wat zijn de belangrijkste plannen?
Wat gaan die plannen kosten?
Slide 11 - Tekstslide
Staatsschuld
Als de overheid meer geld uitgeeft dan er binnenkomt, spreek je van een begrotingstekort. Om de uitgaven toch te kunnen doen, moet de overheid geld lenen. Doordat de overheid jaren achtereen een tekort heeft gehad, is er een staatsschuld ontstaan.