2 havo H5 Spelling herhaling

2 havo H5 Spelling - les 1
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2 havo H5 Spelling - les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Ik kan hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees onderstaande zinnen. Wat is het verschil tussen beide zinnen?
a Ingeborg gaf zojuist de koning een hand.
b Ingeborg gaf zojuist De Koning een hand.
A
Er is geen verschil.
B
Er is een verschil in betekenis.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:

  • aan het begin van een zin.
  • bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid. 
Kleine letters
Je gebruikt een kleine letter:  

  • bij samenstellingen met religieuze feesten:
  • bij religies, stromingen en afleidingen daarvan:
  • bij windstreken;
  • bij namen van seizoenen, maanden en periodes. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?
A
engelse drop
B
Engelse drop

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?
A
jarik de boer
B
Jarik De Boer
C
Jarik de Boer
D
jarik De Boer

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens).

Je gebruikt geen aanhalingstekens 
  • bij de indirecte rede en bij gedachten:  
  • als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:  

directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: “Wacht op mij!”
indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Sara zei:" Ik heb een super
vakantie gehad.
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thomas zei "Daar heb ik geen zin in."
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

De dubbele punt mist. 
"Ik vind het niet leuk!", riep Lotte.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is onderstaande bewering juist of onjuist?



Je gebruikt aanhalingstekens onder andere bij het weergeven van gedachten.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Boek (p. 154 - 155): 
  • Lees de theorie nogmaals door. Hier staan meer voorbeelden bij de uitleg.
Digitale methode via Magister leermiddelen:
  • Ga naar hoofdstuk 5, kies voor het eerste blokje Spelling (hoofdletters en aanhalingstekens).
  • Kijk de video-uitleg.
  • Maak de opdrachten die nog niet gemaakt zijn of die je opnieuw moet doen. 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies