GT4 H12 LET OP ALLEEN VOOR GT LEERLINGEN!

Wat gaan we doen in deze les?
Deze lessonup gaat over H12. H10 en H11 is nagenoeg hetzelfde bij jullie, alleen 11.5 is wat anders. Lees deze even goed door. Focus je het meeste op Hoofstuk 10!

H12 is eigenlijk 11.3 en 11.4 van kader, maar dan uitgebreider. Het meeste heb je dus ook al uitgelegd gekregen. 

Vragen? Stuur mij een berichtje op teams!
Succes!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen in deze les?
Deze lessonup gaat over H12. H10 en H11 is nagenoeg hetzelfde bij jullie, alleen 11.5 is wat anders. Lees deze even goed door. Focus je het meeste op Hoofstuk 10!

H12 is eigenlijk 11.3 en 11.4 van kader, maar dan uitgebreider. Het meeste heb je dus ook al uitgelegd gekregen. 

Vragen? Stuur mij een berichtje op teams!
Succes!

Slide 1 - Tekstslide

12.1 Selectie

Slide 2 - Tekstslide

  • Darwin
Darwin ging op reis door Zuid- Amerika en bedacht uit zijn bevindingen de evolutietheorie.

Slide 3 - Tekstslide

Hoe ontstaan verschillende rassen?
Ras: groep individuen van dezelfde soort met 
ongeveer hetzelfde fenotype

Veredelen/kunstmatige selectie:
selecteren en kruisen zodat het ras steeds 
beter of mooier wordt.
Dit gebeurt door mensen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Natuurlijke selectie
Selecteren en kruisen voor nieuwe rassen
kan alleen wanneer er variatie in fenotype is.
Variatie in fenotype ontstaat door:
1. Omgeving
2. Erfelijke variatie


Slide 6 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
In de natuur vindt ook selectie plaats:
Natuurlijke selectie: organismen passen
zich aan aan hun omgeving.

Organismen die het best aangepast zijn op hun
omgeving overleven. Zo selecteert de natuurlijke
omgeving welke individuen zich kunnen
voortplanten en hoe het soort dus verandert.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Evolutie
Evolutie: het langzaam ontstaan van de ene soort uit een andere soort.


Evolutie vs. evolutietheorie

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ontstaan nieuwe soorten?
- Een groep organismen raakt geïsoleerd van de rest. Tussen de organismen is erfelijke variatie.
- De twee groepen leven in gebieden die van elkaar verschillen. In elk gebied zijn verschillende eigenschappen een voordelen.
- Door natuurlijke selectie overleven in de verschillende gebieden door natuurlijke selectie verschillende vogels beter dan anderen.
- De verschillen in de organismen worden zo groot dat ze niet meer met elkaar vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen en dus aparte soorten zijn.
(Darwin ontdekte dit door verschillende soorten vinken, zie blz. 157)

Slide 10 - Tekstslide

Hoe ontstaat erfelijke variatie?
Mutaties vinden altijd plaats. Als een mutatie in geslachtscel plaats vind dan wordt dit doorgegeven aan de nakomelingen. Zo komt er dus erfelijke variatie in genotype, en dus ook in fenotype.

Mutaties kunnen schadelijk of voordelig zijn. Als ze voordelig zijn zorgen ze vaak dat de nakomelingen beter kunnen overleven.

Een voorbeeld van een schadelijke mutatie is albinisme.

Slide 11 - Tekstslide

Evolutie
Er zijn drie voorwaarden voor evolutie:
1. Er is variatie (in fenotype)
2. De variatie is erfelijk
3. Er is (natuurlijke) selectie

Slide 12 - Tekstslide

12.2 Verwantschap

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Leven op aarde
Wetenschapper denken dat de aarde ong. 4,5 miljard jaar oud is en dat het eerste leven 3,5 miljard jaar geleden ontstond.

1. Eerste 2,5 miljard jaar: alleen eencellige organismen in het water.
2. 900 miljoen jaar geleden: meercellige organismen ontstaan (alg + kwal)
3. 450 miljoen jaar geleden: eerste gewervelde dieren (vis + landplant)
4. 400 miljoen jaar geleden: eerste landdieren

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Fossielen
Fossielen zijn overblijfselen van organismen. Vaak zijn het harde delen die overblijven.

Het ontstaan van fossielen
1. Dood dier zinkt naar de bodem van de zee. De zachte delen verrotten.
2. De harde delen worden bedekt door steeds nieuwe lagen van zand en klei.
3. De lagen zand en klei worden samengeperst tot steen (verstenen)
4. De steenlagen verschuiven waardoor het fossiel omhoog komt.

Slide 17 - Tekstslide

Fossielen
Fossielen zijn overblijfselen van organismen. Vaak zijn het harde delen die overblijven.

Slide 18 - Tekstslide

Verwantschap
De verwantschap tussen soorten laat je zien in een verwantschapsschema.
Het laat ook de gemeenschappelijke voorouders zien.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Evolutie van de mens
Mensapen hebben gemeenschappelijke kenmerken zoals:
- opponeerbare duim (je kunt dingen vastpakken met de duim en andere vingers)
- opponeerbare grote teen
- groot hersenvolume

Slide 21 - Tekstslide

Evolutie van de mens

Fossielen laten zien dat de schedels heel veel verandert zijn door de tijd heen.

Slide 22 - Tekstslide

12.3 Evolutie van ziekteverwekkers

Slide 23 - Tekstslide

Hoe worden bacteriën resistent?
Bacteriën worden resistent door natuurlijke selectie
Dat komt doordat bij een antibioticakuur een aantal bacteriën overleven. Zij hebben een mutatie waardoor ze resistent zijn. Doordat de andere bacteriën dood zijn hebben ze alle ruimte om zich voort te planten. Op een gegeven moment zijn er alleen nog maar resistent bacteriën en werkt de antibiotica niet meer.

Slide 24 - Tekstslide

Hoe ontstaat nieuwe virussen?
Nieuwe virustypen kunnen ontstaan door mutaties, maar ook door het uitwisselen van DNA.
Dan wisselen de virussen in een cel DNA uit. Uit
die combinatie van DNA ontstaat een nieuw
virus.

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld: ontstaan van Mexicaanse griepvirus

Slide 26 - Tekstslide