V3G - Stijlfiguren

V3G- Stijlfiguren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

V3G- Stijlfiguren

Slide 1 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik:
- Beeldspraak: vergelijking - metafoor - metonymia - personificatie
- Stijlfiguren:

Slide 2 - Tekstslide

Theorie poëzie
- Beeldspraak
- rijmschema's: omarmend- gekruist - gepaard
- eindrijm / binnenrijm
- volrijm
- halfrijm: alliteratie - assonantie
- dissonantie



Slide 3 - Tekstslide

- versregels
- strofen
- distichon
- terzet
- kwatrijn

- enjambement


Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak:
1. De zon streelde onze wangen.
A
Vergelijking
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 5 - Quizvraag

Beeldspraak:
2. De hakkelaar stond aan het hoofd van een criminele organisatie.
A
Vergelijking
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 6 - Quizvraag

Beeldspraak:
3. Gedeelde smart is halve smart.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 7 - Quizvraag

Beeldspraak:
4. De kamer stelde kritische vragen aan de minister.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 8 - Quizvraag

Beeldspraak:
5. Na de valpartij op de trap bloedde hij als een rund.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 9 - Quizvraag

Beeldspraak:
6. Ajax had een moeilijke wedstrijd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
metonymia
D
personificatie

Slide 10 - Quizvraag

Theorie stijlfiguren
Herhaling
‘Nee, nee en nog eens nee. Je mag geen koekje uit de doos.’  

Opsomming
Overal in het OV gebruiken we nu mondkapjes; in de bus, de trein en de tram.

 Pleonasme
De grijze mist maakt de straat nog troostelozer.
Die grappige mop vertelt hij altijd de eerste les van het jaar.
 
Tautologie
Op zijn verjaardag werd de hele ruimte weer met pracht en praal een feestelijk geheel.
De stoelen staan na elke les schots en scheef in het lokaal.

Slide 11 - Tekstslide

Tegenstelling (Antithese)
-Apartheid beïnvloedde de gehele Zuid-Afrikaanse gemeenschap. De zwarten leefden in vervallen huizen; de blanken leefden in prachtige landhuizen.
-’s Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.

Paradox
Weinig alcohol kan te veel zijn.

Eufemisme
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
Minoes is gister rustig ingeslapen op de bank, haar favoriete plekje.


Hyperbool
- In Nederland regent het 29 van de 30 dagen. - Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.

Understatement
- Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Tegenstelling (Antithese)
-Apartheid beïnvloedde de gehele Zuid-Afrikaanse gemeenschap. De zwarten leefden in vervallen huizen; de blanken leefden in prachtige landhuizen.
-’s Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.

Paradox
Weinig alcohol kan te veel zijn.

Eufemisme
Zij werkt daar als interieurverzorgster.
Minoes is gister rustig ingeslapen op de bank, haar favoriete plekje.

Hyperbool
- In Nederland regent het 29 van de 30 dagen. - Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.

Understatement
- Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.

Slide 12 - Tekstslide

Ironie
- ‘Je kletst me de oren van het hoofd’, zei de leraar tegen het verlegen meisje.

Sarcasme
- Goh, je meent het.

Retorische vraag
-  Vinden wij dit goed?

Slide 13 - Tekstslide

Stijlfiguren:
1. Ik ben dom, lomp en famous!
A
hyperbool
B
sarcasme
C
opsomming
D
herhaling

Slide 14 - Quizvraag

Stijlfiguren:
2. Het verliefde stel deelt lief en leed.
A
ironie
B
tautologie
C
understatement
D
paradox

Slide 15 - Quizvraag

Stijlfiguren:
3. En precies als wij naar buiten gaan, gaat het regenen. We treffen het wel!
A
pleonasme
B
tegenstelling
C
ironie
D
sarcasme

Slide 16 - Quizvraag

Stijlfiguren:
4. Het duurt echt nog een jaar totdat we eindelijk weer vakantie hebben!
A
sarcasme
B
hyperbool
C
paradox
D
tegenstelling

Slide 17 - Quizvraag

Stijlfiguren:
5. Habiba habiba, waarom stress je mij a zina, a zina?
A
opsomming
B
herhaling
C
sarcasme
D
hyperbool

Slide 18 - Quizvraag

Stijlfiguren:
6. Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? Dat klinkt niet als een vervelende vakantie hoor!
A
eufemisme
B
understatement
C
sarcasme
D
pleonasme

Slide 19 - Quizvraag

Stijlfiguren:
7. Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? Jij hebt het klimaat zo te horen wel op 1 staan!
A
hyperbool
B
retorische vraag
C
sarcasme
D
ironie

Slide 20 - Quizvraag

Stijlfiguren:
8. Dus jij bent deze zomer met het vliegtuig naar Japan én naar Brazilië gevlogen? En beide keren had je drie uur vertraging? Joh, je hebt gewoon je hele zomer op een vliegveld doorgebracht!
A
sarcasme
B
ironie
C
tegenstelling
D
hyperbool

Slide 21 - Quizvraag

Stijlfiguren:
9. We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan!
A
paradox
B
opsomming
C
hyperbool
D
tegenstelling

Slide 22 - Quizvraag

Stijlfiguren:
10. De docent scheikunde vertelt altijd op vrijdag een grappige mop. Gelukkig moet de klas er wel altijd vriendelijk om lachen.

A
eufemisme
B
pleonasme
C
tautologie
D
tegenstelling

Slide 23 - Quizvraag

Stijlfiguren:
11. De dokter vroeg als eerst naar de stoelgang van de mevrouw.
A
understatement
B
pleonasme
C
hyperbool
D
eufemisme

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk:
Zoek 1 titel/ krantenkop met beeldspraak/ stijlfiguur. Noteer deze hieronder:

Slide 25 - Open vraag

Einde les

Slide 26 - Tekstslide