Thema 6 Waarneming en Gedrag; Zintuigen

Thema 6 Waarneming en Gedrag; Zintuigen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 6 Waarneming en Gedrag; Zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
-Je leert welke zintuigen er zijn en wat ze doen
-Je kunt de werking van zintuigen in relatie met het zenuwstelsel beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Zintuigen
Zintuigen nemen informatie op uit je omgeving: prikkels.
waarneming waar ze het meest gevoelig voor zijn: adequate prikkel
Je hebt verschillende zintuigen:
  • lichtzintuig in je oog 
  • gehoorzintuig in je oor 
  • reukzintuig in je neus 
  • smaakzintuig in je tong 
  • warmte-, koude-, pijn- en tastzintuigen in je huid 

Slide 3 - Tekstslide

Zintuigen
  • In zintuigen liggen zintuigcellen
  • Deze zintuigcellen vangen prikkels op
  • De zintuigcellen reageren hierop door impulsen te maken
  • De zintuigcellen zijn aangesloten op zenuwen
  • De zenuwen zijn aangesloten op de hersenen
  • De impuls gaat vanuit de zintuigcel via de zenuwen naar de hersenen.
  • De hersenen verwerken de impuls: je neemt waar

Slide 4 - Tekstslide

Interne en Externe Prikkels
 In afbeelding 1 is de ligging van enkele zintuigen bij de mens weergegeven. In de groene gebieden liggen de receptoren (zintuigcellen) van de zintuigen.
Sommige zintuigen zoals het gehoorzintuig en het gezichtszintuig ontvangen prikkels uit het externe milieu (externe prikkels).

Slide 5 - Tekstslide

Receptoren
  • Chemische receptoren kunnen bepaalde moleculen uit de omgeving binden.
  • Mechanische receptoren geven een impuls af als hun celmembraan buigt of uitrekt door aanraking, druk, beweging of geluid (trillingen in de lucht)
  • tastreceptoren en drukreceptoren in de huid ontstaat een impuls als het celmembraan wordt vervormd door lichte aanraking of druk.
  • Pijnreceptoren bevinden zich in het hele lichaam en zijn de uiteinden van bepaalde zenuwen.
  • Temperatuurreceptoren in de huid reageren op warmte en kou. 
  • Lichtreceptoren (fotoreceptoren) zijn receptoren waarin een impuls ontstaat door zichtbaar licht.

Slide 6 - Tekstslide

Impulsen
De aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkelsterkte heet adaptatie of gewenning. Ook een verlaging van de prikkeldrempel noem je adaptatie. Zintuigen hebben een waarneming waar zij het meest gevoelig voor zijn. Dat heet een adequate prikkel. Neem bij je ogen, de adequate prikkel voor je ogen is licht.

Slide 7 - Tekstslide

Als zintuigen informatie opnemen uit de omgeving hoe noem je dit?
A
impulsen
B
sensatie
C
prikkels
D
perpectie

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent een "adequate prikkel" voor een zintuig?
A
Een prikkel die niet relevant is
B
een prikkel die het zintuig niet kan voelen
C
zintuigen die erg gevoelig zijn
D
een lage prikkeldrempel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de rol van het zenuwstelsel bij de werking van zintuigen?
A
Het zenuwstelsel helpt niet bij de werking van zintuigen.
B
Het zenuwstelsel werkt als boodschapper voor de zintuigen.
C
Het zenuwstelsel maakt zintuigen minder gevoelig.

Slide 10 - Quizvraag

Hoe reageren zintuigen op prikkels?
A
Ze negeren prikkels.
B
Ze vertragen hun reactie.
C
Ze sturen signalen naar de hersenen.

Slide 11 - Quizvraag

Hoe communiceren zintuigen met het zenuwstelsel?
A
Ze sturen signalen naar het zenuwstelsel.
B
Ze praten niet met het zenuwstelsel.
C
Ze maken het zenuwstelsel actief.

Slide 12 - Quizvraag