2.2 A/An (Lesson 1)

1 / 32
volgende
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Did you do your homework?

Slide 2 - Tekstslide

       2.2 LEERDOELEN:
  • Je kunt getallen verstaan
  • Je kunt bekende woorden verstaan
  • Je kunt bepalen waar een luisterfragment over gaat

  • Grammar:   Lidwoorden: a / an
  • Words:          Clothing


Slide 3 - Tekstslide

Articles

Slide 4 - Tekstslide

Articles = lidwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Articles=Lidwoorden
  • Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the

  • Wanneer je in het Nederlands een voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels a of an

Slide 6 - Tekstslide

Lidwoord: a/an/the
een:         a / an
de / het: the

een tafel:   a table          een ei - an egg
de tafel:     the table       het ei - the egg



 

Slide 7 - Tekstslide

       Lidwoord a/an:
gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:

a pet                  a teacher         a bycicle
a car                  a door               a room
 

Slide 8 - Tekstslide

Lidwoord a/an
an gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:

an ear            an investigation         an officer
an apple            an Englishman          an answer
 

Slide 9 - Tekstslide

       Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hemt hoort.

Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.

Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j of -h -> dan gebruik je a.


 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden:
(je schrijft de medeklinker wel maar hoort hem niet)

an hour  (je hoort our)                     = een uur
an honor (je hoort onour)               = de eer
a university (je hoort juniversity) = de universiteit
a uniform (je hoort juniform)       = het uniform
a European (je hoort jeuropean)   = de Europeaan

Slide 12 - Tekstslide

Let's try...

Slide 13 - Tekstslide

a of an?
..... dog
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

a of an?
..... banana
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

a of an?
..... house
A
a
B
an

Slide 16 - Quizvraag

a of an?
.... apple
A
a
B
an

Slide 17 - Quizvraag

a of an?
.... interesting book
A
a
B
an

Slide 18 - Quizvraag

a of an?
.... uniform
A
a
B
an

Slide 19 - Quizvraag

a of an?
.... ear
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

a of an?
.... hero
A
a
B
an

Slide 21 - Quizvraag

a of an?
.... plant
A
a
B
an

Slide 22 - Quizvraag

a of an?
.... hour
A
a
B
an

Slide 23 - Quizvraag

a of an?
.... university
A
a
B
an

Slide 24 - Quizvraag

a of an?
.... avatar
A
a
B
an

Slide 25 - Quizvraag

a of an?
..... sweet elephant

Slide 26 - Open vraag

a of an?
..... beautiful cat

Slide 27 - Open vraag

A of AN?
.... president
A
a
B
an

Slide 28 - Quizvraag

A of AN?
.... umbrella
A
a
B
an

Slide 29 - Quizvraag

A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange

Slide 30 - Sleepvraag

      Let's work! 
2.2 Listening:
  1. Do exercises: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10
  2. Finished? Then make exercises 11 & 12 of the extra mile.
  3. Practice the words via WRTS

                                    

Slide 31 - Tekstslide

Homework:
  • Finish everything from 2.2
  • Learning words p: 78 & grammar: articles

Slide 32 - Tekstslide