In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
vwo 3 chapitre 3 Grammaire D
Slide 1 - Tekstslide
Chapitre 3 Grammaire
Le passé composé avec avoir et être
Paragraphe D
(GL.6 - p.106 t/m 108)
Slide 2 - Tekstslide
On révise
Weet je nog wat de passé composé is?
Wanneer gebruik je de passé composé?
Hoe maak je de passé composé?
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn de vormen van het werkwoord Avoir ???
Slide 4 - Open vraag
Passé composé (basis regel)
Regelmatige ww:
Passé composé =hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Voltooide deelwoord = Stam + é/i/u
Slide 5 - Tekstslide
On révise: Zet het werkwoord in de goede vorm tussen haakjes. Tu (donner, passé composé) le livre. antwoord
Slide 6 - Open vraag
On révise: Zet het werkwoord in de goede vorm tussen haakjes. Vous (choisir, passé composé) le film.
Slide 7 - Open vraag
On révise: Zet het werkwoord in de goede vorm tussen haakjes. Les parents de Lina (vendre, passé composé) la lampe.
Slide 8 - Open vraag
Passé composé
(onregelmatige ww)
Voltooid deelwoord moet je uit je hoofd leren!
Slide 9 - Tekstslide
Traduis: Hij is geweest
A
tu as eu
B
tu as été
C
il a eu
D
il a été
Slide 10 - Quizvraag
Traduis: Wij hebben gedaan
A
nous avons fait
B
nous avons pris
C
vous avez fait
D
vous avez pris
Slide 11 - Quizvraag
Traduis: Ik heb gehad
A
j'ai été
B
j'ai eu
C
j'ai fait
D
j'ai pris
Slide 12 - Quizvraag
Traduis: Hij is geweest
A
tu as eu
B
tu as été
C
il a eu
D
il a été
Slide 13 - Quizvraag
Au travail !
Faire l'exercice 15 en ligne pour s'entraîner
Vous avez 8 mn.
timer
8:00
Slide 14 - Tekstslide
On révise: Wat zijn de vormen van het werkwoord être ?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Video
Passé composé
avec être
Slide 17 - Tekstslide
Regarde l'exemple et réfléchis:
welke uitgang past het beste in de lege ruimte?
Max est allé chez un ami.
Isa est allée en ville.
Max est allé au cinéma.
Max et Tom sont allé__ au cinéma.
Isa est allée au restaurant.
Isa et Sara sont allé___ au restaurant.
Slide 18 - Tekstslide
Choisi la bonne réponse: Max est _____ chez un ami.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées
Slide 19 - Quizvraag
Choisi la bonne réponse: Max et Tom sont ______ au cinéma.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées
Slide 20 - Quizvraag
Choisi la bonne réponse: Isa est _____ en ville.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées
Slide 21 - Quizvraag
Choisi la bonne réponse: Isa et Sara sont _______ au restaurant.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées
Slide 22 - Quizvraag
Passé composé
avec être
Slide 23 - Tekstslide
Passé composé avec être
Is het onderwerp van je zin (het onderwerp staat vóór de vorm van être):
vrouwelijk enkelvoud (elle of een meisjesnaam of vrouwelijk persoon): zet een extra -e achter het voltooid deelwoord. Bijv. Elle est allée
Mannelijk meervoud (ils of nous of vous): zet een extra -s achter het voltooid deelwoord. Bijv. Ils sont entrés
Vrouwelijk meervoud (elles of meerdere meisjesnamen of vrouwelijke personen): zet een extra -es achter het voltooid deelwoord. Bijv. Elles sont montées
Slide 24 - Tekstslide
SAMENVATTING
STAP 1: Kies of je met avoir of être moet werken (zie slide 29 voor de werkwoorden die met être moeten worden vervoegd, alle andere werkwoorden gaan met avoir!) en vul die vorm vast in.
STAP 2: Maak zelf het voltooid deelwoord als je werkwoord op -er, -ir of -re eindigt. Of kies het voltooid deelwoord als je werkwoord onregelmatig is (zie slide 17). Zet het voltooid deelwoord achter het hulpwerkwoord ( avoir ou être).
STAP 3: Als je voor être hebt gekozen, kijk je of het onderwerp van de zin vrouwelijkenkelvoud of meervoud is, of mannelijk meervoud. Dan voeg je eventueel een extra -e of -s of -es toe aan je voltooid deelwoord (zie dia 28).
Slide 25 - Tekstslide
Au travail !
Faire l'exercice 16 en ligne pour s'entraîner
Vous avez 8 mn.
timer
8:00
Slide 26 - Tekstslide
On s'entraine !
Faire les exercice 17 et 18
timer
20:00
Slide 27 - Tekstslide
On s'entraine !
Extra opdracht?
Chapitre 4 , exercice 16 (p.147-148) leergang of online