Chap.3 - Gram.- Le passé composé avec avoir et être
Chapitre 3
Mercredi 19 Janvier 2022
Cours 3
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Chapitre 3
Mercredi 19 Janvier 2022
Cours 3
Slide 1 - Tekstslide
Bron C - Phrases-clés
Leerdoelen:
Over je eigen reis iets te kunnen vertellen,
Weten hoe je de neusklanken uitspreekt.
Activité:
Ensemble: Faire ex 12 op GL online (8 mn)
timer
8:00
Slide 2 - Tekstslide
Uitspraak - neusklanken
go
Lis le tuyau, puis écoute et répète après le prof
Slide 3 - Tekstslide
Les phrases-clés - Parler d'un voyage
Écoute, lis et répète les phrases-clés.
Fais attention à la prononciation des nasales (neusklanken)
Faire l 'exercice 13 Bron C
Slide 4 - Tekstslide
kun je over je eigen reis iets vertellen
😒🙁😐🙂😃
Slide 5 - Poll
Weten hoe je de neusklanken uitspreekt.
😒🙁😐🙂😃
Slide 6 - Poll
BronC Exercice 13
timer
10:00
Slide 7 - Tekstslide
Chapitre 3 Grammaire
Le passé composé avec avoir et être
Paragraphe D
(GL.6 - p.106 t/m 108)
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van deze paragraaf:
- Kun je vertellen over je vorige vakantie
- Kun je de passé composé met être gebruiken
Slide 9 - Tekstslide
On révise
Weet je nog wat de passé composé is?
Wanneer gebruik je de passé composé?
Hoe maak je de passé composé?
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn de vormen van het werkwoord Avoir ???
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Video
On révise: Zet het werkwoord in de goede vorm tussen haakjes. Tu (donner, passé composé) le livre. antwoord
Slide 13 - Open vraag
On révise: Zet het werkwoord in de goede vorm tussen haakjes. Vous (choisir, passé composé) le film.
Slide 14 - Open vraag
On révise: Zet het werkwoord in de goede vorm tussen haakjes. Les parents de Lina (vendre, passé composé) la lampe.
Slide 15 - Open vraag
Regarder la phrase: Quel est le verbe principal et donner ce verbe à l'infinitif. Vous avez mangé.
Slide 16 - Open vraag
Regarder la phrase: Quel est le verbe principal et donner ce verbe à l'infinitif. tu as choisi.
Slide 17 - Open vraag
Regarder la phrase: Quel est le verbe principal et donner ce verbe à l'infinitif. Ils ont répondu.
Slide 18 - Open vraag
Passé composé (basis regel)
Regelmatige ww:
Passé composé =hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
Voltooide deelwoord = Stam + é/i/u
Slide 19 - Tekstslide
Traduis: Hij is geweest
A
tu as eu
B
tu as été
C
il a eu
D
il a été
Slide 20 - Quizvraag
Traduis: Wij hebben gedaan
A
nous avons fait
B
nous avons pris
C
vous avez fait
D
vous avez pris
Slide 21 - Quizvraag
Traduis: Ik heb gehad
A
j'ai été
B
j'ai eu
C
j'ai fait
D
j'ai pris
Slide 22 - Quizvraag
Traduis: Hij is geweest
A
tu as eu
B
tu as été
C
il a eu
D
il a été
Slide 23 - Quizvraag
Passé composé
(onregelmatige ww)
Voltooid deelwoord moet je uit je hoofd leren!
Slide 24 - Tekstslide
Au travail !
Faire l'exercice 15 en ligne pour s'entraîner
Vous avez 8 mn.
timer
8:00
Slide 25 - Tekstslide
On révise: Wat zijn de vormen van het werkwoord être ?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Video
Passé composé
avec être
Slide 28 - Tekstslide
Regarde l'exemple et réfléchi:
welke uitgang past het beste in de lege ruimte?
Max est allé chez un ami.
Isa est allée en ville.
Max est allé au cinéma.
Max et Tom sont allé__ au cinéma.
Isa est allée au restaurant.
Isa et Sara sont allé___ au restaurant.
Slide 29 - Tekstslide
Choisi la bonne réponse: Max est _____ chez un ami.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées
Slide 30 - Quizvraag
Choisi la bonne réponse: Max et Tom sont ______ au cinéma.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées
Slide 31 - Quizvraag
Choisi la bonne réponse: Isa est _____ en ville.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées
Slide 32 - Quizvraag
Choisi la bonne réponse: Isa et Sara sont _______ au restaurant.
A
allé
B
allée
C
allés
D
allées
Slide 33 - Quizvraag
Passé composé
avec être
Slide 34 - Tekstslide
Passé composé avec être
Is het onderwerp van je zin (het onderwerp staat vóór de vorm van être):
vrouwelijk enkelvoud (elle of een meisjesnaam of vrouwelijk persoon): zet een extra -e achter het voltooid deelwoord. Bijv. Elle est allée
Mannelijk meervoud (ils of nous of vous): zet een extra -s achter het voltooid deelwoord. Bijv. Ils sont entrés
Vrouwelijk meervoud (elles of meerdere meisjesnamen of vrouwelijke personen): zet een extra -es achter het voltooid deelwoord. Bijv. Elles sont montées
Slide 35 - Tekstslide
Les verbes avec être au passé composé
Er zijn werkwoorden die
moeten gebruiken worden
met être : het lijst zie je
ernaast.
Je moet deze ww uit je
hoofd leren.
Slide 36 - Tekstslide
SAMENVATTING
STAP 1: Kies of je met avoir of être moet werken (zie slide 29 voor de werkwoorden die met être moeten worden vervoegd, alle andere werkwoorden gaan met avoir!) en vul die vorm vast in.
STAP 2: Maak zelf het voltooid deelwoord als je werkwoord op -er, -ir of -re eindigt. Of kies het voltooid deelwoord als je werkwoord onregelmatig is (zie slide 17). Zet het voltooid deelwoord achter het hulpwerkwoord ( avoir ou être).
STAP 3: Als je voor être hebt gekozen, kijk je of het onderwerp van de zin vrouwelijkenkelvoud of meervoud is, of mannelijk meervoud. Dan voeg je eventueel een extra -e of -s of -es toe aan je voltooid deelwoord (zie dia 28).
Slide 37 - Tekstslide
Au travail !
Faire l'exercice 16 en ligne pour s'entraîner
Vous avez 8 mn.
timer
8:00
Slide 38 - Tekstslide
On s'entraine !
Faire les exercice 17 et 18 pour s'entraîner. Stuur jouw teksten aan een klasgenoot die ook voor deze keuzeles heeft gekozen en gaan elkaar eindproducten nakijken en controleren.
En daarna jouw docent ook!
timer
20:00
Slide 39 - Tekstslide
On s'entraine !
Extra opdracht?
Chapitre 4 , exercice 16 (p.147-148) leergang of online
Slide 40 - Tekstslide
Leerdoel: Ik kan de passé composé met être gebruiken
😒🙁😐🙂😃
Slide 41 - Poll
Leerdoel: Ik kan vertellen over mijn vorige vakantie