Les 11 Paragraaf 2.1 & 2.2

H2 Klimaat
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Klimaat

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
  • Paragraaf 2.1 & 2.2
  • Aan het einde van deze les:
  • Weet je welke klimaten er zijn in Indonesië 
  • Kun je de ligging van deze klimaten beschrijven
  • Kun je verklaren waarom Indonesië deze klimaten heeft 
  • Kun je beschrijven welke soorten neerslag er zijn, hoe deze ontstaan en welke invloed het reliëf heeft op de neerslagverdeling 
  • Kun je uitleggen waarom het in de tropen veel regent

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vooral tropisch klimaat (Af + Aw) omdat…..
  • Af: gehele jaar boven de 18°c, geen droge periode
  • Aw: gehele jaar boven de 18°c, droge periode
  • Bergachtige gebieden: Cf-klimaat

Slide 4 - Tekstslide

Sumatra
Bali

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Stijgingsregen

Slide 8 - Tekstslide

Stuwingsregen

Slide 9 - Tekstslide

Frontale neerslag

Slide 10 - Tekstslide

Neerslagpatroon
Verklaring?

Slide 11 - Tekstslide

De moesson
de periodieke wind in tropische gebieden die een halfjaar lang uit een bepaalde richting waait om dan ongeveer 180° van richting te veranderen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Winter: noordwest moesson
= nat
Zomer: zuidoost moesson
= droog

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

A
B
C
Verdamping
Neerslag
Condensatie

Slide 16 - Sleepvraag

De zon verwarmt een stuk land. De lucht stijgt op en door de condensatie ontstaan wolken en neerslag. 
Koude lucht duwt warme lucht omhoog. De warme lucht condenseert en uit de wolken valt neerslag.
Lucht borst tegen een gebergte, stijgt op en door condensatie ontstaan wolken en neerslag. 
Frontale neerslag
Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is de juiste klimaatcode?
Neerslag: 640 mm/jaar
A
Af
B
Cf
C
Aw
D
Cw

Slide 18 - Quizvraag

Welke klimaatcode hoort bij de volgende omschrijving?
Gehele jaar boven de 18°c, droge periode in de winter

Slide 19 - Open vraag

Wanneer brengt een moesson veel vocht met zich mee?
A
Wanneer de moesson vanaf het continent waait
B
Wanneer de moesson de evenaar kruist
C
Wanneer de moesson lange tijd over zee waait

Slide 20 - Quizvraag

Op deze afbeelding zie je de:
A
Wintersituatie
B
Zomersituatie

Slide 21 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de:
A
Noordoost moesson
B
Zuidoost moesson
C
Noordwest moesson
D
Zuidwest moesson

Slide 22 - Quizvraag

Aan de slag
Huiswerk:
Opgave 9, 10, 11 en 19

Slide 23 - Tekstslide