Havo 1 ak §2.5 2/2

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Tropisch klimaat

Slide 2 - Tekstslide

Droog klimaat

Slide 3 - Tekstslide

Zeeklimaat

(herkenbaar?)

Slide 4 - Tekstslide

Landklimaat

Slide 5 - Tekstslide

Poolklimaat of hooggebergteklimaat

Slide 6 - Tekstslide

Letter
Naam
kenmerken
toevoeg-ing
kenmerk toevoeging
Vegetatie (bomen & planten
A
Tropisch klimaat
altijd >180C
s
w
f
droge zomer
droge winter
hele jaar neerslag
regenwoud
savanna
B
Droog klimaat
< 400 mm neerslag per jaar
Te droog voor bomen, soms gras en struiken
C

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Klimaatsoorten &
-grafieken

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Aantekeningen
  • Gebied met hetzelfde klimaat heet een KLIMAATGEBIED (gaan vloeiend in elkaar over)

  • Eerste letter klimaatsoort (hoofdletter) = temperatuur (A-klimaat, C-klimaat, etc.)

  • Tweede letter (kleine letter) gaat over neerslag (s, w, f)

  • Bijv. Aw-klimaat, Df-klimaat, Cs-klimaat

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Stroomschema
(boek blz. 32)
Start

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Maak opdracht 1t/m 3 par. 2.5 (blz. 33 WB)
Hoe? Lees ze door, antwoorden in je WB
Hulp? Buurman, buurvrouw, docent
Tijd? 15 min.
Uitkomst? Klassikaal bespreken
Klaar? Vergelijk jullie klimaatschema's met elkaar

Slide 14 - Tekstslide

Welk klimaat?
1e en 2e letter!

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
Leren: aantekeningen
Maken: 4, 6 & 7 par. 2.5

Slide 17 - Tekstslide

  • Programma vandaag

    • Bespreken vragen §2.4 & 2.5 (denken delen uitwisselen via break-out rooms)

    • Klassikaal moeilijkste vragen bespreken

    Slide 18 - Tekstslide

    Denken-delen-uitwisselen
    1. Je komt in een duo in een breakout-room

    2. Je kijkt samen de huiswerkvragen van §2.4 & 2.5 na (delen)
      Markeer in je WB welke antwoorden je hebt gedeeld

    3. Hiervoor hebben jullie 15 minuten de tijd

    4. We gaan met de hele klas de moeilijkste vragen bespreken (uitwisselen)

    Slide 19 - Tekstslide

    Programma vandaag
    -  SO 2.3, 2.4 en 2.5 maandag 29 maart (PLENDA)
    - Oefenen klimaattypen bepalen
    - Omrekenen fahrenheit <-> Celsius
    - Zelftest in Lessonup (Exit-ticket)
    - bespreken
    - Keuze: - Laatste uitleg of      - Topo 😊!!

    Slide 20 - Tekstslide

    Toevoeging: s, w of f?
    w (droge winter)
    Kijk hoe de blauwe staafjes in de winter heel klein zijn
    Cw-klimaat
    NH of ZH?
    ZH (temp laagst in jun-jul-aug

    Slide 21 - Tekstslide

    Toevoeging: s, w of f?
    w (droge winter)
    Kijk goed: de temperatuur is in jun-jul-aug het laagst
    Aw-klimaat
    Toevoeging: s, w of f?
    w (droge winter)
    Kijk goed: de temperatuur is in jun-jul-aug het hoogst
    Aw-klimaat
    NH of ZH?
    ZH
    NH of ZH?
    NH

    Slide 22 - Tekstslide

    Toevoeging: s, w of f?
    s: droge zomer
    NH of ZH?
    NH: temperatuur hoogst in jun-jul-aug

    Slide 23 - Tekstslide

    Wat geeft de eerste letter van de klimaatsoort weer?
    (behalve bij het B-klimaat)
    A
    Temperatuur
    B
    Neerslag
    C
    bevolkingsdichtheid
    D
    Hoeveelheid zon

    Slide 24 - Quizvraag

    Wat geeft de tweede lettertoevoeging aan?
    (w, s, f)
    A
    Uren zonlicht per dag
    B
    Windrichting per seizoen
    C
    Welke temperatuur er heerst
    D
    Wanneer de droge periode is

    Slide 25 - Quizvraag

    Welk klimaat?
    1e en 2e letter!
    Antwoord op volgende dia


    Volg het schema (bron 2)

    Slide 26 - Tekstslide

    Welk klimaattype? 1e en 2e letter
    A
    Cf-klimaat
    B
    Dw-klimaat
    C
    B-klimaat
    D
    As-klimaat

    Slide 27 - Quizvraag

    NH of ZH?
    A
    NH
    B
    ZH

    Slide 28 - Quizvraag

    Welk klimaat?
    1e en 2e letter!
    Antwoord op volgende dia


    Volg het schema (bron 2)

    Slide 29 - Tekstslide

    Welk klimaattype? 1e en 2e letter
    A
    E-klimaat
    B
    Ds-klimaat
    C
    Af-klimaat
    D
    Cw-klimaat

    Slide 30 - Quizvraag

    NH of ZH?
    A
    NH
    B
    ZH

    Slide 31 - Quizvraag

    Welk klimaat?
    1e en 2e letter!
    Antwoord op volgende dia


    Volg het schema (bron 2)

    Slide 32 - Tekstslide

    Welk klimaattype? 1e en 2e letter
    A
    B-klimaat
    B
    Df-klimaat
    C
    Cw-klimaat
    D
    Dw-klimaat

    Slide 33 - Quizvraag

    NH of ZH?
    A
    NH
    B
    ZH

    Slide 34 - Quizvraag

    A
    B
    C
    Verdamping
    Neerslag
    Condensatie

    Slide 35 - Sleepvraag

    De zon verwarmt een stuk land. De lucht stijgt op en door de condensatie ontstaan wolken en neerslag. 
    Koude botst met warme lucht en duwt deze warme lucht omhoog. De warme lucht stijgt, koelt af, condenseert en uit de wolken valt neerslag.
    Lucht borst tegen een gebergte, stijgt op en door condensatie ontstaan wolken en neerslag. 
    Frontale neerslag
    Stijgingsneerslag
    Stuwingsneerslag

    Slide 36 - Sleepvraag

    Verdamping
    Condensatie
    Neerslag
    Afstroming
    Warmte

    Slide 37 - Sleepvraag

    Neerslag
    Temperatuur
    maanden van het jaar

    Slide 38 - Sleepvraag

    Loefzijde
    Lijzijde
    Vochtig gebied
    Droog gebied

    Slide 39 - Sleepvraag

    Waar vallen stuwingsregens?
    A
    Loefzijde
    B
    Lijzijde

    Slide 40 - Quizvraag

    Huiswerk
    • Alle vragen van §2.3 nakijken

    • Antwoordenbladen staan in Teams (kanaal aardrijkskunde)

    • Deze test nog een keertje oefenen

    Slide 41 - Tekstslide