Ruilen over tijd 1.1 en 1.2 deel 1

Welkom H4!
Les 1 boekje ruilen over tijd
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom H4!
Les 1 boekje ruilen over tijd

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
1. Start les met PTA 

2.  Leerdoelen 1.1 + uitleg

3. Leerdoelen 1.2 + uitleg 

4.  Leerdoelen check

5. Tijd voor huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Nu: boekje ruilen over tijd
Tot aan de activiteiten week:  H1

Slide 3 - Tekstslide

Wat is ruilen over (de) tijd?
& leg de link eens met de rijksbegroting (Prinsjesdag)
Sparen: je stelt je consumptie uit​
Lenen: je vervroegt je consumptie --> prijs?
Ruilen over de tijd​(=intertemporele ruil): ​
Het uitstellen of vervroegen van consumptie.​

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

1.1 Wanneer heb je geld nodig?​
- Je kunt ruilen over de tijd uitleggen in eigen woorden

-  Je kunt het verschil tussen voorraad- en 
    stroomgrootheid benoemen

- Je kunt het verband tussen menselijk kapitaal en 
    verdiencapaciteit uitleggen

Slide 6 - Tekstslide

De levensloop
De opeenvolging van levensfasen 

met ieder zijn eigen financiële situatie

Slide 7 - Tekstslide



Per levensfase kun je de financiële stand van zaken bekijken op dat moment. 

Hoe groot zijn je bezittingen?​
Hoe groot zijn je schulden?​
Hoe groot is je vermogen?




Per levensfase kun je ook bekijken wat er in die periode financieel gezien is gebeurd. 

Hoe groot is je inkomen?​
Hoe groot zijn je uitgaven?

Voorraadgrootheid
Stroomgrootheid
Vermogen = bezittingen - schulden
(Primair) inkomen:​
Beloning voor het beschikbaar stellen van de productiefactoren natuur, arbeid, kapitaal of ondernemerschap.​

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

1.2 Sparen of lenen?​
- Je kunt redenen om te sparen benoemen
- Je kunt rekenen met rente

- Je kunt de verschillende vormen van lenen  beschrijven
- Je kunt kredietkosten berekenen

- Je kunt het risico van sparen en lenen benoemen

- Je kunt uitleggen dat de keuze om te sparen of lenen
   afhankelijk is van de economische situatie

Slide 10 - Tekstslide

Spaarmotieven
Doelmotief


Zekerheidsmotief


Vermogensmotief

Slide 11 - Tekstslide

Leenmotieven
Om tegenslagen op te vangen​


Om duurzame consumptiegoederen te kopen​


Om een tijdelijk tekort op te vangen




Slide 12 - Tekstslide

Hypotheek
Lening met ontroerend goed als onderpand
Huis/boot= onderpand--> minder risico voor de bank

Slide 13 - Tekstslide

Consumptief krediet
- Persoonlijke loan


-Rood staan


- Koop op afbetaling

Slide 14 - Tekstslide

1.1 Wanneer heb je geld nodig?​
- Je kunt ruilen over de tijd uitleggen in eigen woorden

-  Je kunt het verschil tussen voorraad- en 
    stroomgrootheid benoemen

- Je kunt het verband tussen menselijk kapitaal en 
    verdiencapaciteit uitleggen

Slide 15 - Tekstslide

1.2 Sparen of lenen?​
- Je kunt redenen om te sparen benoemen
- Je kunt rekenen met rente

- Je kunt de verschillende vormen van lenen  beschrijven
- Je kunt kredietkosten berekenen

- Je kunt het risico van sparen en lenen benoemen

- Je kunt uitleggen dat de keuze om te sparen of lenen
   afhankelijk is van de economische situatie

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
• Wat: opdrachten: 2,4

• Met wie: In duo's op rustig geluidsniveau  
• Doel: Behalen van de leerdoelen paragraaf 1.1 en 1.2

• Klaar?: Ga je werken aan een ander vak.

Slide 17 - Tekstslide