5.1: ecologie op alle organisatieniveaus

Thema 5
Ecologie
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 5
Ecologie

Slide 1 - Tekstslide

Cijfers H5: 
Repetitie 5.1 t/m 5.3 (4 april)
Presentatie onderzoek "Eigen ecosysteem" (11 april)

Om de week werk je tijdens de les aan je onderzoek.
Je vult de begrippenlijst op ELO aan per paragraaf (hw)

Slide 2 - Tekstslide

5.1: ecologie op alle organisatieniveaus

Slide 3 - Tekstslide

Doelen 5.1
  • Je kunt uitleggen wat een ecosysteem is en wat de kenmerken ervan zijn.
  • Je kunt biotische en abiotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
  • Je kunt de invloed van de belangrijke abiotische factoren op organismen beschrijven en de invloed van organismen op abiotische factoren.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is ecologie?
Wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving wordt bestudeerd

Organisatieniveaus van ecologie:
- Molecuul (eDNA)
- cel
- weefsel
- organen

Slide 5 - Tekstslide

Ecologie
= Deel van de biologie dat onderzoek doet naar de relaties tussen organismen en hun milieu (omgeving).

Verschillende takken:
  • Dierecologie
  • Plantecologie
  • Aquatische ecologie

Verschillende relaties tussen organismen en hun omgeving ...

Slide 6 - Tekstslide

Organisatie-niveaus

Ecologie kan bekeken worden op verschillende organisatieniveaus.

Het is daarom belangrijk om er altijd stil bij te staan op welk organisatieniveua je je bevindt.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag
Welke abiotische en biotische factoren hebben invloed op het konijn?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Vragen
Waarom werden wolven geïntroduceerd in dit ecosysteem?
Welke veranderingen vonden plaats?
Welke conclusie kun je uit deze documentaire trekken?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Verspreidingsgebied
Tolerantie: vermogen van soorten om schommelingen 
in abiotische factoren te kunnen verdragen
Areaal: daar waar de soort op aarde voorkomt.
Bepaald door de tolerantiegrens voor abiotische
factoren (=beperkende factor)
Uiterste waarde waarbij een individu kan (over)leven

Slide 13 - Tekstslide

Tolerantie
= vermogen van organismen  om schommelingen in een abiotische factor te verdra-gen. Bijv temperatuur, pH, etc.
  • De waarde van een  abiotische factor waar de meeste individuen overleven  is het optimum.

optimumkromme ->

Slide 14 - Tekstslide

Welke soort heeft het grootste reproductieve succes bij een abiotische factor
A
A
B
B
C
D
D
E

Slide 15 - Quizvraag

In diagram 1 staat de tolerantie weergegeven van een bepaalde soort voor de concentratie zouten in de omgeving. Er is geen duidelijk optimum-punt te zien, maar een 'tolerantiegebied'. Wat betekent dat?
A
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie goed
B
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie slecht
C
Het gaat om een soort wat helemaal niet kan overleven in een zoute omgeving
D
Indien de zoutconcentraties nog hoger zijn zal er een optimum ontstaan bij de soort

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

timer
10:00
Wat
Begrippenlijst 5.1 + Bs 5.1
Hoe
Begrippenlijst ELO  / opdrachten BvJ online maken
Hulp
1) boek    2)  klasgenoot   3) docent
Tijd
tot 5 min. voor de tijd (dan samen afsluiten)
Uitkomst
Begrippenlijst 5.1 aangevuld + Opdr 1 t/m 17 af en nagekeken
Klaar
Meer oefenen? biologiepagina.nl / via BvJ flitskaarten / test jezelf / versterk jezelf





Slide 18 - Tekstslide