Nederlands 2H 20 nov

Nederlands 2H
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 2H

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les
Binnen twee minuten na binnenkomst heb ik het volgende gedaan:
Ik zit op mijn plek
Mijn laptop/ IPad is uit, dicht en zit in mijn tas
Mijn oortjes zijn uit en zitten in het doosje/ in de tas/ in mijn zak
Mijn schrift, leesboek en schrijfspullen liggen op tafel
Ik open mijn leesboek en ga stil lezen
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Programma
10 minuten lezen
Leesvaardigheid:
Leesstrategieën
Tekstopbouw
Onderwerp
Verwijswoorden
Citeren
Kernzin
Functies inleiding & slot
Hoofdgedachte
Hoofd- en bijzaken 

Slide 4 - Tekstslide

Ik wil weten in welk jaar Napoleon gestorven is.
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
nauwkeurig lezen

Slide 5 - Quizvraag

Ik ga een tekst schrijven en zoek artikelen met informatie over het onderwerp van mijn tekst
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen
D
nauwkeurig lezen

Slide 6 - Quizvraag

Welk deel van de tekst is het langst?
A
inleiding
B
kern
C
slot

Slide 7 - Quizvraag

Waar kan ik het beste op zoek naar het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
A
In de kern
B
In de inleiding
C
In de inleiding en het slot
D
In de inleiding, het slot en eerste/ laatste zinnen van de alinea's

Slide 8 - Quizvraag

Ze hebben me bij het huis van mijn oom afgezet. DAT had ik al eens eerder gezien.
Waar verwijst DAT naar?

Slide 9 - Open vraag

Gerard en ik hebben dat als eerste gedaan. Ik weet niet of dat ONZE plicht was.
Waar verwijst ONZE naar?

Slide 10 - Open vraag

Het lezen van dat moeilijke boek kostte hem veel moeite. Hij is DAARBIJ dan ook in slaap gevallen.
Waar verwijst DAARBIJ naar?

Slide 11 - Open vraag

Eigenlijk zijn verwijzingen helemaal niet moeilijk, want je kunt ZE met een vraagwoord vaak zo vinden.
Waar verwijst ZE naar?

Slide 12 - Open vraag

Hoe citeer je op een correcte manier?

Slide 13 - Open vraag

Noem minimaal 3 functies van de inleiding van een tekst.

Slide 14 - Open vraag

Noem minimaal 3 functies van het slot van een tekst

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag
Bepaal de opbouw van de tekst.
Lees de tekst globaal.
Wat is het onderwerp?
Wat is de hoofdgedachte?
Wat zijn de functies van de inleiding?
Lees de tekst helemaal nauwkeurig.
Hoe is alinea 3 opgebouwd?
Wat is de kernzin van alinea 3 en 4?
Noem een bijzaak in alinea 4?


Slide 16 - Tekstslide