Hoe je de hoogte schat in een afbeelding met hoogtelijnen.
Hoe je een verticale doorsnede maakt bij een hoogtekaart.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Wat leer je in deze les?
Wat hoogtelijnen zijn.
Hoe je de hoogte schat in een afbeelding met hoogtelijnen.
Hoe je een verticale doorsnede maakt bij een hoogtekaart.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Voorbeeld
Uitwerking
Punt A ligt tussen de hoogtelijnen van 325 m en 350 m. Het punt ligt dichter bij 350 m. Schatting is dus 340 m.
Punt B ligt lager dan 325 m. Punt C ligt hoger dan 375 m. Hij loopt dus omhoog
Nee. De hoogste hoogtelijn is 400 m. In het gebiedje binnen die hoogtelijn kan het nog wat hoger zijn. Tussen de hoogtelijnen zit telkens 25 m. Het gebiedje ligt hoger dan 400 m. Er is geen hoogtelijn van 425 m. Het gebiedje ligt dus lager dan 425 m.
Blauwe. Op deze route liggen de hoogtelijnen het dichtst bij elkaar.
Slide 3 - Tekstslide
Opgave 24a blz 80 Op welke hoogte ligt punt A? A = ....... m
Zet geen meter achter je antwoord
Slide 4 - Open vraag
Opgave 24b blz 80 Op welke hoogte ligt punt B? B = ....... m
Zet geen meter achter je antwoord
Slide 5 - Open vraag
Opgave 24c blz 80 Tussen welke hoogtelijnen ligt punt C?
A
400 en 450
B
350 en 400
C
300 en 350
D
250 en 300
Slide 6 - Quizvraag
Opgave 24d blz 80 Schat de hoogte van punt C.? C = ....... m
Zet geen meter achter je antwoord
Slide 7 - Open vraag
Opgave 24e blz 80 Schat de hoogte van punt D.? D = ....... m
Zet geen meter achter je antwoord
Slide 8 - Open vraag
Opgave 25b blz 80 Hoeveel meter is het hoogteverschil tussen twee hoogtelijnen?
Zet geen meter achter je antwoord
Slide 9 - Open vraag
Opgave 25c blz 80 Kan er een punt op de kaart zijn met een hoogte van 460 m?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
Opgave 25d blz 80 Kan er een punt op de kaart zijn met een hoogte van 510 m?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
Opgave 25e blz 80 Siva loopt van punt D naar punt A. Loopt zij omhoog of omlaag?
A
Omhoog
B
Omlaag
Slide 12 - Quizvraag
Opgave 26a blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 26. Op welke hoogte ligt punt B? Zet geen meter achter je antwoord.
Slide 13 - Open vraag
Opgave 26b blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 26. Schat de hoogte van punt C.
Slide 14 - Open vraag
Opgave 26c en d blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 26. Dirk loopt in een rechte lijn van punt A naar punt D. Dirk begint bij punt A op hoogte 200. Gaat hij eerst omhoog of omlaag?
A
Omhoog
B
Omlaag
Slide 15 - Quizvraag
Opgave 26e blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 26. Dirk rust uit op het hoogste punt van de wandeling. Op welke hoogte rust hij uit?
A
410m
B
450m
C
470m
D
480m
Slide 16 - Quizvraag
Opgave 26f blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 26. Dirk wandelt nog verder naar punt F. Is punt F het laagste punt van de kaart?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Opgave 27a blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 27. Op welke hoogte ligt punt G? Zet geen meter achter je antwoord.
Slide 18 - Open vraag
Opgave 27b blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 27. Kan er een punt op de kaart zijn met een hoogte van 560 m?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Opgave 27c blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 27. Sara wandelt van punt A naar punt B. Stefanie wandelt van punt E naar punt F. Wie heeft de steilste wandeling?
A
Sara
B
Stefanie
Slide 20 - Quizvraag
Opgave 27d blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 27. Welk stuk op de route van Sara is het steilst?
A
250 - 300
B
300 - 350
C
350 - 400
Slide 21 - Quizvraag
Opgave 27e blz 81 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 81 bij opgave 27. Stefanie gaat van E naar F. Gaat de wandeling van Stefanie omhoog of omlaag?
A
Omlaag
B
Omhoog
Slide 22 - Quizvraag
Opgave 28a blz 82 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 82 bij opgave 28. De drie blauwe wandelroutes op de kaart gaan naar de uitzichttoren. Welke van de drie routes is het steilst?
A
A
B
B
C
C
Slide 23 - Quizvraag
Opgave 28b blz 82 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 82 bij opgave 28. De drie blauwe wandelroutes op de kaart gaan naar de uitzichttoren. Welke van de drie routes is het minst steilst?
A
A
B
B
C
C
Slide 24 - Quizvraag
Opgave 30a blz 82 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 82 bij opgave 28. Mila gaat met de fiets over de oranje weg van de camping naar het restaurant. Gaat zij eerst omhoog of omlaag?
A
Omhoog
B
Omlaag
Slide 25 - Quizvraag
Opgave 30b blz 82 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 82 bij opgave 28. Mila gaat met de fiets over de oranje weg van de camping naar het restaurant. Zet een kruisje op het hoogste punt van haar route. Heb je de kruis op de juist plek gezet zoals hiernaast op de afbeelding?
A
Ja
B
Nee
Slide 26 - Quizvraag
Opgave 31a blz 83 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 83 bij opgave 31. De hoogtelijnen zijn in meters. Deze kaart met hoogtelijnen is niet zo gemakkelijk te lezen. Hoeveel meter hoogteverschil is er tussen twee hoogtelijnen die naast elkaar liggen? Zet geen meter achter je antwoord.
Slide 27 - Open vraag
Opgave 31b blz 83 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 83 bij opgave 31. Joost staat bij punt A. Op welke hoogte ligt punt A? Zet geen meter achter je antwoord.
Slide 28 - Open vraag
Opgave 31c blz 83 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 83 bij opgave 31. Hoe hoog is het hoogste punt van de kaart? Zet geen meter achter je antwoord.
Slide 29 - Open vraag
Opgave 32b blz 83 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 83 bij opgave 31. Hoeveel kilometer is het hemelsbreed van punt A naar punt B?
A
3,16 km
B
3,80 km
C
4,5 km
D
4,16 km
Slide 30 - Quizvraag
Opgave 32c blz 83 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 83 bij opgave 31. Hoeveel kilometer is het over de weg van punt A naar punt B? Let op de vuistregel....
A
3,792 km
B
4,280 km
C
4,951 km
D
4,526 km
Slide 31 - Quizvraag
Opgave 32d blz 83 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 83 bij opgave 31. Hoelang duurt een wandeling van punt A naar punt B ongeveer?
A
1 uur
B
45 min
C
1 uur en een kwartier
D
1,5 uur
Slide 32 - Quizvraag
Opgave 32e blz 83 Gebruik voor deze opgave de kaart op blz 83 bij opgave 31. Als je van punt A naar punt B gaat, ga je dan omhoog of omlaag?