Uitspraak (mondeling)

Aussprache
Du übst mit verschiedenen Texten die Aussprache.
Du achtest auf die Zischlaute, Umlaute, Diphthonge und CH-Laute.
Du sprichst das -n am Ende des Wortes aus.
Extra: Aussprache -er
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Aussprache
Du übst mit verschiedenen Texten die Aussprache.
Du achtest auf die Zischlaute, Umlaute, Diphthonge und CH-Laute.
Du sprichst das -n am Ende des Wortes aus.
Extra: Aussprache -er

Slide 1 - Tekstslide

Zischlaut (sisklank)


  • z = ts 
  • s voor een klinker  = (zachte) z
  • sp / st (aan het begin van een lettergreep) = sch
  • ss / ß = s


Aufgabe: Bedenk bij elke klank een Duits woord.

Slide 2 - Tekstslide

Üben
  • Ga naar de website van Deutsche Welle.
  • Luister naar de tekst en lees mee.
  • Let op de uitspraak van de sisklanken.
  • Oefen je eigen uitspraak.

Slide 3 - Tekstslide

Umlaut
  • u = oe
  • ü = uu
  • äu = oi
  • a = a
  • ä = è / ee
  • o = o
  • ö = eu / uh     Aufgabe: Bedenk bij elke klank een Duits woord.

Slide 4 - Tekstslide

Diphthonge
  • eu = oi
  • ei = ai
  • au = au
  • (äu = oi)
     Aufgabe: Bedenk bij elke klank een Duits woord.

Slide 5 - Tekstslide

Üben
  • Ga naar de website van Deutsche Welle.
  • Luister naar het nieuws (langzaamgesproken of origineel)
  • Let op de uitspraak van de umlauten.
  • Werk in tweetallen. Kies allebei een ander nieuwsitem en lees an elkaar voor. 
  • Let op je uitspraak van de sisklanken en umlauten. 

Slide 6 - Tekstslide

CH-Laut

Slide 7 - Tekstslide

Aufgabe: Sleep de woorden naar de juiste klank.
ich-Laut
ach-Laut
Tochter
sechzig
Nächte
Nacht
Milch
suchen

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Video

Das -n am Ende des Wortes
In het Duits spreek je de -n aan het eind van een woord altijd uit.

Slide 10 - Tekstslide

Üben
  • Ga naar de website van Deutsche Welle. 
  • Luister en lees mee (Manuskript). 
  • Lees de tekst zelf hardop en let op de uitspraak van de sisklanken, ch-klanken en de -n. 

Slide 11 - Tekstslide

Diphthonge
  • eu = oi
  • ei = ai
  • au = au
  • (äu = oi)
     Aufgabe: Bedenk bij elke klank een Duits woord.

Slide 12 - Tekstslide

Extra: -e und -er
Sieh dir das Video an.



Hör dir eventuell auf dieser Webseite noch einige Beispiele an.

Slide 13 - Tekstslide

Aussprache
Een overzicht met voorbeelden van woorden vind je onder andere hier.

Viel Erfolg!

Slide 14 - Tekstslide