Hoe herken je het voorzetsel? (2)
Het voorzetsel kan ook áchter het zelfstandig naamwoord staan: die kant
uit, het park
in, de helling
op.
Je ziet dat het voorzetsel dan vaak een
richting aangeeft.
Het lidwoord kan ook ontbreken:
op tafel,
in bed,
naar Italië,
wegens ziekte.