HV2_Taalverzorging 2 - 4.2 Spelling_Werkwoordspelling

Pak je leesboek
We starten de les met lezen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek
We starten de les met lezen

Slide 1 - Tekstslide

4.2 Spelling
Zinnen met twee of meer persoonsvormen
Samengestelde zinnen
Persoonsvorm en voltooid deelwoord (herhaling)

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoorden
Werkwoorden kun je in drie vormen schrijven

  • Tegenwoordige tijd (tt)
  • Verleden tijd (vt)
  • Voltooid deelwoord (vd)

Bepaal ALTIJD eerst of het werkwoord een voltooid deelwoord of een persoonsvorm is!

Slide 3 - Tekstslide

tt, vt of vd

WAT IS DE PERSOONSVORM?

Dat gebeurt vandaag. 
Dat is vandaag gebeurd.
Dat gebeurde gisteren.


Slide 4 - Tekstslide

tt, vt of vd
Dat gebeurt vandaag = tegenwoordige tijd (tt)
Dat is vandaag gebeurd = voltooide tijd - voltooid deelwoord
Dat gebeurde gisteren = verleden tijd (vt)

Hij verkleedt zich
Hij heeft zich verkleed
Hij verkleedde zich

Slide 5 - Tekstslide

tt, vt of vd
Dat gebeurt vandaag = tegenwoordige tijd (tt)
ik loop
jij loopt
hij/zij loopt
wij / jullie / zij lopen

Slide 6 - Tekstslide

tt, vt of vd
Dat gebeurde gisteren = verleden tijd (vt)

Gebeurde of gebeurte?
1) Wat is de stam? GEBEUR
2) Staat de R in 't sexy fokschaap? NEE > + DE(N)
3) GEBEURDE 

Slide 7 - Tekstslide

tt, vt of vd
Dat is vandaag gebeurd = voltooide tijd - voltooid deelwoord (vd)

Wat is de persoonsvorm?
Is dat vandaag gebeurd? Gebeurd kan geen persoonsvorm zijn = voltooid deelwoord.

Slide 8 - Tekstslide

tt, vt of vd
Dat is vandaag gebeurd = voltooid deelwoord (vd)

Gebeurd of gebeurt?
1) wat is de stam? GEBEUR
2) Staat de R in 't sexy fokschaap? NEE
3) GEBEURD 

Slide 9 - Tekstslide

tt, vt of vd
Samengestelde zin > een zin met meer dan 1 persoonsvorm

De politie vertelt dat de verdachten verschillende verhalen hebben verteld.
PV? vertelt + hebben
VD? verteld (L zit niet in 's sexy fokschaap dus + D)

Slide 10 - Tekstslide

tt, vt of vd
Samengestelde zin > een zin met meer dan 1 persoonsvorm

De rector zei dat na de kerstvakantie mobiele telefoons in de school verboden zijn.
PV? zei + zijn
VD? verboden (sterk werkwoord > verbieden, verboden, verboden)

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Welke zin is goed?
A
Zij begeleiden de vrouw gisteren naar huis.
B
Zij begeleidden de vrouw gisteren naar huis.

Slide 12 - Quizvraag

Werkwoordspelling
Welke zin is goed?
A
Zij downloadt het document
B
Zij download het document

Slide 13 - Quizvraag

Werkwoordspelling
Welke zin is goed?
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief

Slide 14 - Quizvraag

We hebben de werkwoordspelling ......
We hebben deze les dus al hard....
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord .... moet worden!
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt

Slide 15 - Sleepvraag

Werkwoordspelling
Welke zin is goed?
A
Het hout is opgebrandt en de haard is uit.
B
Het hout is opgebrand en de haard is uit.
C
Het hout is opgebrant en de haard is uit.

Slide 16 - Quizvraag

Werkwoordspelling
Welke zin is goed?
A
Zij heeft het huis geverft, omdat het hard nodig was.
B
Zij heeft het huis geverfd, omdat het hard nodig was.
C
Zij heeft het huis geverfdt, omdat het hard nodig was.

Slide 17 - Quizvraag

Menig leerling [                      ] zich de strijd met d’s en t’s. Je moet er goed op letten dat de laatste letter, afhankelijk van de vorm en tijd van het werkwoord, soms [                      ]. Het is dan ook niet voor niets dat de werkwoordspelling jaarlijks wordt 
[                       ]. Een foutje is ook na jarenlange training, nauwgezette oefening en gerichte uitleg zo [                       ]. Hoewel er enkele lastige regels toegepast dienen te worden, moet je er wel op blijven letten dat iedere letter de juiste uitgang krijgt die het heeft
 [                       ].
Zorg ervoor dat je alle regels nog een keer zorgvuldig [                       ]. De werkwoordspelling is echt nooit [                       ], maar bij het schrijven heb je het stappenplan gewoon niet voldoende 
[                       ]. Het [                       ]vast nog wel eens dat je een slordigheidsfoutje maakt, maar je tekst krijgt de zorg die het 
[                       ].

herinnert
herinnerd
verandert
veranderd
herhaalt
herhaald
gebeurt
gebeurd
verdient
verdiend

Slide 18 - Sleepvraag

Werkwoordspelling
Welke zin is goed?
A
Hij heeft de boel belazerd en zij heeft leugens verspreid.
B
Hij heeft de boel belazert en zij heeft leugens verspreid.
C
Hij heeft de boel belazerd en zij heeft leugens verspreit.
D
Hij heeft de boel belazert en zij heeft leugens verspreid.

Slide 19 - Quizvraag

Oefenen
Op niveau online
4 Taalverzorging 2
4.2 Spelling
> Maken: opdracht 9 t/m 11 ONLINE





Slide 20 - Tekstslide